Geplande fiscale veranderingen uit het regeerakkoord kunnen voor adviseurs een goede reden zijn om dit jaar met ondernemers om tafel te gaan zitten. Wellicht dat het fiscaal voordelig is om bestaande keuzes te heroverwegen en voor een nieuwe insteek te kiezen.
‘Hervorming belastingstelsel’
Dit najaar is het regeerakkoord ‘Vertrouwen in de toekomst’ aan de Tweede Kamer aangeboden. De fiscale beleidsvoornemens zijn onder het kopje ‘Hervorming belastingstelsel’ opgesomd. Een deel van de wijzigingen is begin dit jaar meteen doorgevoerd. Zo is het heffingsvrije vermogen in box 3 met € 5.000 verhoogd naar € 30.000.
Van een daadwerkelijke belastinghervorming is overigens geen sprake. Wel vindt met de verhoging van het lage BTW-tarief van 6% naar 9% een verschuiving plaats van belasting op arbeid naar een belasting op verbruik. Dit blijkt ook uit de aanscherping van de fiscale behandeling van de woning en het invoeren van een tweeschijventarief.
Om de tafel voor 2019 en daarna
Deze wijzigingen kunnen leiden tot nieuwe keuzes bij bijvoorbeeld de etikettering van de ondernemingswoning of de keuze tussen een IB-onderneming en de bv. Ten slotte kan het voordelig zijn om vóór 2020 dividend uit te keren.
Voor u als fiscaal adviseur of administrateur een uitstekende gelegenheid om dit jaar al met uw klant om tafel te gaan zitten en voor te sorteren op wat er te verwachten valt. Het kan interessant zijn om gemaakte keuzes bij te stellen.
Wijzigingen vanaf 2019
De tariefstructuur in de inkomstenbelasting wordt vereenvoudigd naar een tweeschijventarief. Het toptarief wordt vanaf 2019 verlaagd naar 49,5% en het basistarief inclusief premies volksverzekeringen wordt € 36,93%. Voor AOW-gerechtigden is er overigens nog een derde schijf, omdat zij recht blijven houden op de premievrijstelling voor AOW-gerechtigden. Het toptarief wordt geheven over een inkomen dat hoger ligt dan € 68.800.
Waar we bij de aftrekbare kosten voor de eigen woning al zagen dat het aftrektarief in stapjes werd afgebouwd, gaat dit vanaf 2020 versneld voor alle aftrekposten gelden. In 2023 zijn alle aftrekbare kosten maximaal aftrekbaar tegen het basistarief.
Het hypotheekrenteaftrek wordt dus versneld verlaagd naar het in te voeren basistarief van 36,93%. Daarnaast wordt het eigenwoningforfait verlaagd. Ten slotte wordt de Hillen-aftrek in 30 jaar gefaseerd afgeschaft.
Etikettering woning
Het is de vraag of het verlaagde eigenwoningforfait ook voor de ondernemerswoning gaat gelden. Wel lijkt dat de renteaftrek van lening voor aanschaf of verbouwing van de ondernemingswoning onder het winstregime te blijven. De rente kan dan nog steeds worden afgetrokken tegen het hoge tarief en andere renteaftrek beperkende maatregelen zijn niet van toepassing. Op het moment dat de ondernemer een nieuwe woning koopt, die ook voor de onderneming wordt gebruikt (gemengd gebruik), kan dit een overweging zijn om de woning als ondernemingsvermogen te etiketteren.
Uiteraard heeft deze keuze alleen effect als de ondernemer resultaten behaalt die tegen het toptarief zijn belast. Een nadeel van het etiketteren van een woning als ondernemingsvermogen kan een verwachte waardestijging van de woning zijn. Deze is ook belast met inkomstenbelasting, terwijl een waardestijging bij een privéwoning onbelast is.
Keuze IB onderneming en de bv
Een andere nieuwe keuze die gemaakt kan worden, is die tussen een IB-onderneming en de bv. Bij deze afweging, is het aantal aandachtspunten die gaan over de verschillen tussen de inkomstenbelasting en de vennootschapsbelasting verder uitgebreid.
Niet alleen wijzigt het tarief in box 1 in de inkomstenbelasting, ook de tarieven in box 2 en het Vpb-tarief veranderen. In de vennootschapsbelasting gaan de tarieven vanaf 2019 stapsgewijs omlaag naar 21% en 16%. Om belastingdruk in evenwicht te houden, zal het ab-tarief in box 2 stapsgewijs worden verhoogd. In 2020 wordt het ab-tarief 27,3% en in 2021 28,5%. Het gecombineerde tarief blijft daardoor vergelijkbaar met het huidige gecombineerde tarief.
Wellicht zal voor de MKB-winstvrijstelling en de ondernemersaftrek (o.a. zelfstandigenaftrek) ook bovengenoemde aftrekbeperking gelden, zodat deze aftrekbaar is tegen het basistarief. Hierdoor wordt de belastingdruk in de IB-onderneming hoger.
Een ander verschil is de afschrijvingsmogelijkheden op onroerende zaken in eigen gebruik. De IB-ondernemer kan in dat geval tot 50% van de bodemwaarde afschrijven. Voor de vennootschapsbelasting wordt in alle gevallen, dus ook bij eigen gebruik, de bodemwaarde 100%.
Ten slotte is alleen voor IB-ondernemers de gemengde kostencorrectie gewijzigd van 26,5% naar 20%. In de vennootschapsbelasting geldt nog steeds het percentage van 26,5.
Uitkeren dividend
Vanaf 2020 wordt het ab-tarief stapsgewijs verhoogd. Het is nog niet bekend of voor de huidige overige reserves een overgangsregeling gaat gelden. Deze overige reserves zijn immers gevormd door winst die belast is tegen de huidige (hogere) Vpb tarieven van 20% en 25%.
Door uiterlijk in 2019 dividend uit te keren, wordt deze nog tegen het lagere tarief van 25% belast.
Meer praktische handreikingen over de inkomstenbelasting?
Werkt de link niet?
Dan heeft u nog geen abonnement op FiscaalTotaal. Probeer de kennisbank gratis uit >>