Als ondernemer ziet u ook vaak kansen buiten de Nederlandse grens. Misschien zien buitenlandse klanten nog wel meer in uw producten dan de Nederlandse. Een eerste oriëntatie kan zijn dat u producten transporteert naar een buitenlandse vertegenwoordiger die ze voor u verkoopt. En daar komt ook de btw om de hoek kijken. Aan de hand van enkele voorbeelden, en een wijziging per 1 januari 2020, laat ik zien waar u op moet letten.
Verkoop op de markt
Een eenvoudig voorbeeld om te laten zien hoe de btw werkt bij verkoop in het buitenland is de verkoop door een marktkoopman in het buitenland. Een Nederlandse ondernemer rijdt met zijn bestelauto vol producten naar Duitsland, laadt daar producten uit en verkoopt ze op een markt. Aan het einde van de dag rijdt hij met een lege bestelauto weer terug naar Nederland.
Op het moment dat de Nederlandse ondernemer de grens passeert, is er sprake van een belastbaar feit voor de btw. Het overbrengen van de eigen goederen van Nederland naar Duitsland is een zogenaamde fictieve intracommunautaire levering. Die overbrenging geeft hij aan in zijn Nederlandse aangifte btw alsof hij de goederen aan een buitenlandse ondernemer heeft verkocht. De verkoop in Duitsland is vervolgens belast met Duitse btw. De Nederlandse ondernemer heeft dus een Duits btw-nummer nodig om de verschuldigde Duitse btw af te dragen. Zijn Duitse btw-nummer geeft hij ook op als afnemer van de fictieve intracommunautaire levering.
Verkoop via vertegenwoordiger
Zelf handel drijven in het buitenland is niet voor iedere ondernemer weggelegd vanwege bijvoorbeeld cultuurverschillen. Het komt daarom vaak voor dat Nederlandse ondernemers een vertegenwoordiger aanstellen die voor hen producten in het buitenland verkoopt. Voor het voorbeeld ga ik ervan uit dat het een vertegenwoordiger in Duitsland is die op eigen naam goederen verkoopt aan de buitenlandse klanten. De vertegenwoordiger wil meestal geen voorraad voorfinancieren, zodat de Nederlandse ondernemer voorraad naar het buitenland brengt, maar daar nog wel eigenaar van blijft. Ook daarbij is er dan sprake van een fictieve intracommunautaire levering en vervolgens een verkoop aan de vertegenwoordiger met Duitse btw. De Nederlandse ondernemer moet zich dus ook in deze situatie voor de btw registeren in Duitsland.
Call off voorraad
De registratie in buitenland levert in de genoemde voorbeelden een belemmering op om internationale handel te drijven. Dat heeft ook de Europese Commissie gezien, zodat er sinds 1 januari 2020 binnen de EU een vereenvoudig is voor zogenaamde call off voorraden. De voorwaarden van de regeling van call off voorraden zijn:
- de ondernemer die de goederen overbrengt is niet gevestigd in het land van aankomst van de goederen gevestigd;
- de ondernemer voor wie de goederen bestemd zijn, is op voorhand bekend en is voor de btw geregistreerd in het land van aankomst van de goederen;
- de onttrekking aan de voorraad moet binnen één jaar na de overbrenging plaatsvinden.
Als aan de voorwaarden is voldaan, dan is de overbrenging naar het buitenland geen fictieve intracommunautaire levering. In plaats daarvan is er bij het onttrekken van goederen uit de voorraad sprake van een “gewone” intracommunautaire levering die belast is met 0%. Dat voorkomt een registratie in het buitenland. In het voorbeeld van de verkoop via een vertegenwoordiger kan dit een oplossing zijn om de verkopen in het buitenland voor de btw te vereenvoudigen.
Impact
Uitbreiding van uw bedrijfsactiviteiten naar het buitenland kan voor de btw een behoorlijke impact hebben. Door vooraf te bekijken wat de gevolgen zijn en eventueel de wijze van verkoop in het buitenland te wijzigen, kunt u naheffingen en boetes in het buitenland voorkomen. Sinds 1 januari zijn er bij het aanhouden van voorraad in het buitenland meer mogelijkheden om een btw registratie in het buitenland te voorkomen.