Het hing al een tijdje in de lucht, maar recent werd het dan ook echt officieel: alle kantoren groter dan 100 m2 moeten per 1 januari 2023 minimaal een energielabel C hebben. Kantoren met een label D t/m G mogen daarna niet meer gebruikt worden. Eigenaren van energie-slurpende kantoren zijn dus gehouden hun panden zuiniger te maken. De overheid voorziet niet in een specifieke financieringsregeling; de achterliggende reden is dat de kosten die gemaakt worden om het benodigde energielabel te krijgen, in het merendeel van de gevallen rendabele investeringen zijn.
Milieuvervuilers
Niet het verkeer of de industrie, maar kantoorpanden, winkels en woningen zijn de grootste milieuvervuilers van Nederland. Dat blijft uit cijfers van Energieonderzoek Centrum Nederland en het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Nederland telt 8 miljoen gebouwen die allemaal worden verlicht, er worden computers gebruikt en de verwarming of koeling staat aan. Daardoor zijn deze gebouwen verantwoordelijk voor 36 procent van de landelijke CO2-uitstoot. De helft daarvan komt van kantoorpanden.
Energiedoelen
Om de energiedoelstellingen in Nederland te halen is afgesproken dat gebouwen 20 procent energie moeten besparen in 2020. De afgelopen 2 jaar is het energieverbruik van gebouwen met slechts 3 procent teruggebracht. Er is dus nog een lange weg te gaan. De minister schetst dat de aanpassingen een win-win situatie opleveren, de investering betaalt zich terug door besparing op energiekosten en het milieu vaart er wel bij. Gemakshalve wordt eraan voorbij gegaan dat de aanpassingen aanzienlijke investeringen zullen vergen.
Fiscale aspecten en subsidies
Van belang is om eventuele fiscale gevolgen mee te nemen in de besluitvorming, voordat overgegaan wordt tot energiebesparende maatregelen.
Beoordeeld dient te worden of de investeringen in het pand zijn aan te merken als onderhoud of als verbetering. Onderhoudskosten kunnen ten laste van het resultaat gebracht worden. Verbeteringen moeten worden geactiveerd. In de praktijk kan een zuivere scheiding moeilijk blijken.
Over het totale investeringsbedrag dient btw berekend te worden. Deze is aftrekbaar als het kantoor wordt gehuurd met btw. Als een huurder niet kan kiezen voor een met btw-belaste huur, dan kan de verhuurder de btw niet van de investering aftrekken. Dat betekent een verhoogde kostenpost. Bij de upgrade moeten verhuurders de huurder de keuze geven voor een btw-belastbare huurovereenkomst of de huurder de niet-aftrekbare btw op de investering laten compenseren.
Mogelijk kan gebruik worden gemaakt van bestaande fiscale- en subsidieregelingen, zoals de regeling Energie-investeringsaftrek (EIA), de Investeringssubsidie duurzame energie voor zonneboiler, warmtepompen en biomassaketels (ISDE) en de Stimulering energieproductie (SDE+). Nadeel van met name subsidies en andere stimulerende maatregelen is dat dergelijke regelgeving vaak ten onder gaan aan eigen succes. De overheid blijkt dan toch minder ruimhartig dan zij ondernemers in eerste instantie voorspiegelde.
Waar in het algemeen veel minder de nadruk op ligt, zijn de (fiscale) mogelijkheden voor het vormen van een voorziening groot onderhoud bij het opstellen van de jaarrekening. De mogelijkheid tot vorming van zowel een voorziening groot onderhoud als een kostenegalisatiereserve zal afhangen van de presentatie van de feiten.
Bezint eer ge begint
De wettelijke verplichting roept kosten op. Tot 2023 bestaat er, op basis van regelgeving en jurisprudentie, geen mogelijkheid tot de vorming van een voorziening groot onderhoud op grond van een milieu-investeringsmaatregel. Echter, een voorziening voor toekomstige onderhoudskosten behoort wellicht wel tot de mogelijkheden. De kosten kunnen in dat geval naar voren worden gehaald. Vooraf is het zinnig om de Energielijst te checken of de investeringen kwalificeren voor de Energie-investeringsaftrek. Deze regeling levert gemiddeld 11% voordeel op. Voor 2019 is er een budget van € 147 miljoen. Let wel, dit is een budget voor het hele jaar. De ervaring leert dat dit budget bij grote belangstelling nimmer wordt uitgebreid en op is op. Het verdient daarom aanbeveling, zeker nu de datum van 1 januari 2023 in zicht komt, een beroep op de Energie-investeringsaftrek zo vroeg mogelijk in het kalenderjaar te doen.