Toen ik de eerste keer hoorde van het ingediende wetsvoorstel van de heer Snels (GroenLinks), leek mij dit logisch. Echter na wat sparren met collega’s kwam ik bij deze ‘Spoedwet conditionele eindafrekening dividendbelasting’ toch tot een aantal kritiekpunten. Bij mij ontstond er een soort déjà vu naar mijn kindertijd, waarbij ik probeerde de spelregels tijdens een spel aan te passen. Hetzelfde probeert de heer Snels nu te doen bij in Nederland gevestigde multinationals, waardoor zij fiscaal gezien ‘schaakmat’ worden gezet.
Verder is het de vraag of het voorstel, zoals dit is ingediend, haalbaar en houdbaar is. Is de initiatiefnemer te kort door de bocht gegaan? Het heeft er alle schijn van dat het voorstel de Nederlandse multinationals fiscaal ‘gijzelt’. Laten we een aantal kritiekpunten nader bekijken.
Dubbele fiscale last
Allereerst stuiten we op een wellicht onbedoeld effect. Het wetsvoorstel heeft namelijk een dubbele fiscale last tot gevolg voor niet in Nederland gevestigde aandeelhouders. Eerst worden zij economisch getroffen door de Nederlandse eindafrekening. Bij de daadwerkelijke ontvangst van het dividend worden zij in hun woonstaat regulier belast over dit dividend. De woonstaat zal geen tegemoetkoming geven voor de eerdere economische last van de Nederlandse eindafrekening.
Waarde zuivere winst
Ten tweede is de heffingsgrondslag, waarover de eindafrekening plaatsvindt, niet reëel. De volledige aanwezige zuivere winst wordt onderworpen aan een eindafrekening van vijftien procent. Deze afrekening overstijgt echter veelal de economische waarde van de Nederlandse dividendbelastingclaim, aangezien die claim rust op potentiële dividenduitkeringen in de toekomst. De netto contante waarde van deze toekomstige dividenduitkeringen is, rekening houdend met een marktconforme rentevoet, aanzienlijk lager dan hetgeen op basis van het voorstel direct in de heffing wordt betrokken. In dit kader is de voorgestelde eindafrekening daarom niet proportioneel.
Vestigingsklimaat
Naast de fiscaaltechnische bezwaren lijkt het wetsvoorstel in verschillende opzichten ook schadelijk voor het Nederlandse vestigingsklimaat. Tot op heden was Nederland juist bezig om multinationals naar Nederland te halen. Door dit voorstel zullen zij zich wel twee keer bedenken voor ze zich hier vestigen. Aan de andere kant, de reeds in Nederland gevestigde multinationals zitten in feite ‘gegijzeld’ door de voorgestelde beperkende eindafrekening. Schijnbaar is dit ook de bedoeling van het wetsvoorstel: een ultieme poging om bedrijven en aandeelhouders op andere gedachten te brengen zodat ze in Nederland blijven. Zij zijn fiscaal schaakmat gezet.
Lagere waardering onderneming
Dat multinationals fiscaal vast zijn gezet, blijkt ook uit het volgende. Elke kwalificerende onderneming die een grensoverschrijdende reorganisatie doorvoert, is de eindafrekening verschuldigd. Dit betekent dat de waarde van de Nederlandse onderneming voor een potentiële overnemer, die is gevestigd in een kwalificerende staat, tot vijftien procent van het verschil tussen het fiscaal erkend kapitaal en de beurswaarde zou kunnen verminderen. Dit is een reëel risico, concurrentieverstorend en dient dus voorkomen te worden.
Strijd met EU-recht
Op basis van de hiervoor beschreven kritiekpunten kunnen we wel veronderstellen dat het wetsvoorstel in strijd is met het EU-recht. Zowel de vrijheid van vestiging als de vrijheid van kapitaalverkeer wordt aangetast. De gedachte komt zelfs op of het wetsvoorstel niet als rechtsmisbruik door Nederland moet worden gezien. Het verdient daarom zeker aanbeveling dit voorstel ter beoordeling voor te leggen aan de Europese Commissie.
Coronacrisis
Tot slot is invoering van het wetsvoorstel niet wenselijk gezien de aanhoudende Coronaperikelen en de bijbehorende fiscale en financiële kunstgrepen die diverse ondernemingen al moeten verrichten om het hoofd boven water te houden. Veel ondernemingen, waaronder ook multinationals, krijgen dit jaar behoorlijke economische en financiële klappen te verwerken. Door het wetsvoorstel worden zij hiernaast ook nog beperkt in hun vrijheid van vestiging. Immers, een gewenste of noodzakelijke verplaatsing of reorganisatie naar het buitenland levert de heer Snels’ eindafrekening op.
Vervolg
Doordat GroenLinks niet is vertegenwoordigd in het huidige kabinet, is het onduidelijk of een Kamermeerderheid zich achter het wetsvoorstel zal scharen. Gezien de genoemde kritiekpunten lijkt het wetsvoorstel uiteindelijk wat te kort door de bocht, met name door het fiscaal schaakmat zetten van multinationals en de twijfels over de Europeesrechtelijke houdbaarheid. We zijn benieuwd hoe dit spel zich voortzet. Of heeft de heer Snels misschien zichzelf al schaakmat gezet?