De fiscus blijft appartementseigenaren belasten voor hun aandeel in de reserve van hun VvE, gebaseerd op veronderstelde rendementen voor beleggingen en andere bezittingen, ondanks tegenstand van rechters en een voorstel van het demissionaire kabinet om dit vermogen als minder renderend banktegoed te behandelen. De fiscale behandeling van VvE-fondsen is omstreden sinds de Hoge Raad in december 2021 de vermogensrendementsheffing afschafte vanwege schending van Europees eigendomsrecht.
Betaal- of spaarrekening
Belastingbetalers die bezwaar hebben gemaakt tegen hun aanslag in box 3 van de inkomstenbelasting vanaf 2017, moesten te veel betaalde belasting terugkrijgen. Volgens de herstelwet worden de aandelen van appartementseigenaren in VvE-reserves, die verplicht zijn voor onderhoud en onvoorziene gebeurtenissen, beschouwd als overige bezittingen. Hierdoor wordt voor bijvoorbeeld 2017 een rendement van 5,39% toegepast, waarover 30% belasting verschuldigd was. Het forfaitaire rendement bleef in de daaropvolgende jaren ongeveer hetzelfde., schrijft het FD.
In werkelijkheid worden de VvE-onderhoudsfondsen voornamelijk op betaal- of spaarrekeningen gehouden, met een verondersteld rendement van slechts 0,25% in 2017, dalend naar 0,01% in 2021. De kwalificatie van het belastbare aandeel in deze reserves door de fiscus heeft dus aanzienlijke gevolgen voor appartementseigenaren.
Onvoldoende rechtsherstel
Naar aanleiding van vragen heeft de Belastingdienst vorige week een standpunt naar buiten gebracht over de fiscale behandeling van onderhoudsreserve-aandelen en geld op een derdenrekening bij een notaris. In beide gevallen blijft de fiscus bij het standpunt dat dit vermogen moet worden beschouwd als ‘overige bezittingen’.
Dit standpunt staat in contrast met een uitspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in januari, waarin werd geoordeeld dat het belang dat een echtpaar in 2018 had in de reserves van twee VvE’s moest worden belast als banktegoeden en niet als overige bezittingen. Het hof argumenteerde dat dergelijke reserves doorgaans op betaal- of spaarrekeningen staan. Het echtpaar zou onvoldoende rechtsherstel krijgen als het forfaitaire rendement op overige bezittingen als belastinggrondslag werd gehanteerd.
De Belastingdienst heeft beroep aangetekend bij de Hoge Raad tegen deze uitspraak. De advocaat-generaal stelde echter twee weken geleden dat rechtsherstel tekortschiet omdat grondrechten worden geschonden, maar dat dit niet het geval was voor het betreffende echtpaar volgens de adviseur van de Hoge Raad.
Herstelwet onveranderd
Op verzoek van de Tweede Kamer is demissionair staatssecretaris van fiscaliteit Marnix van Rij (CDA) deels teruggekomen op zijn beslissing. In het Belastingplan 2024 stelt hij voor om de tijdelijke vermogenstaks te wijzigen door de aandelen in VvE-reserves en geld op derdenrekeningen met terugwerkende kracht vanaf 1 januari van dit jaar alsnog onder banktegoeden te scharen. Dit zou volgens Van Rij beter overeenkomen met de daadwerkelijke rendementen. De herstelwet blijft echter onveranderd, en de uitspraak van de Hoge Raad wordt binnen een half jaar verwacht, aldus het FD.