De voorstellen van minister Karien van Gennip (Sociale Zaken) om de arbeidsmarkt te hervormen, worden over het algemeen positief ontvangen door werkgevers en vakbonden, die meer werk- en inkomenszekerheid voor werkenden en meer flexibiliteit voor bedrijven verwelkomen. Daarentegen zijn zzp’ers beduidend minder tevreden. Woensdag zal de Tweede Kamer debatteren over de plannen met betrekking tot zzp’ers.
Bezwaren
Zelfstandigen uiten met name bezwaren tegen de verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering, die volgens hen tot extra kosten zou leiden. Fundamenteler zijn echter de kritieken op de criteria die het kabinet wil hanteren om duidelijkheid te scheppen over wanneer iemand werkt als werknemer en wanneer als zelfstandige.
Materieel gezag en inbedding
Volgens schattingen van Van Gennip zouden ongeveer 200.000 van de 1,2 miljoen zzp’ers in Nederland ten onrechte als zelfstandigen werken. De vakbonden beweren echter dat dit aantal twee keer zo hoog is. De handhaving van schijnzelfstandigheid is al jaren praktisch stilgevallen door een gebrek aan duidelijke regelgeving.
Het kabinet heeft de intentie dit probleem aan te pakken door criteria te hanteren die zijn gebaseerd op rechterlijke uitspraken. In de toekomst zal de beoordeling of iemand in feite als werknemer of als zelfstandige werkt, mede afhangen van factoren zoals ‘materieel gezag’ (krijgt de persoon instructies en wordt zijn werk gecontroleerd?) en ‘organisatorische inbedding’ (is het werk essentieel voor de kernactiviteiten van een bedrijf? Doet de opdrachtnemer in principe hetzelfde werk als een werknemer binnen de organisatie?).
Ondernemerschap
Volgens het Platform Zelfstandige Ondernemers (PZO) doen dergelijke definities geen recht aan zelfstandige ondernemers. PZO-directeur Margreet Drijvers stelt dat de criteria voor wie wel of niet als zelfstandige wordt beschouwd, worden vastgesteld binnen de arbeidsrelatie, maar dat er breder gekeken moet worden naar de persoon zelf. Ze benadrukt dat een zzp’er met meerdere opdrachtgevers, die zelf offertes uitbrengt en in staat is om zijn of haar eigen tarieven vast te stellen, duidelijk een ondernemer is, ongeacht of hetzelfde werk wordt verricht als iemand in loondienst bij de opdrachtgever. Volgens haar moet er gekeken worden naar hoe iemand zijn ondernemerschap invult.
Drijvers beschouwt de inbeddingseis als problematisch. Ze stelt dat de wetgever zich dan op een gedetailleerd niveau zou bemoeien met de bedrijfsvoering, wat in strijd is met het grondrecht op de vrijheid van ondernemerschap. Dit recht houdt immers in dat de ondernemer zelf mag bepalen hoe de bedrijfsvoering wordt vormgegeven.
Ook ZZP-vereniging VZN ziet geen nut in de inbeddingseis, aldus voorzitter Cristel van de Ven. Ze geeft aan dat er eigenlijk extra subjectieve criteria worden toegevoegd. Net als Drijvers pleit zij voor een focus op ondernemerscriteria, die volgens haar veel scherper gedefinieerd kunnen worden.
Omkering bewijslast
De VZN is ‘positief’ over het rechtsvermoeden van werknemerschap bij lage tarieven, dat binnenkort van kracht wordt. Minister Van Gennip wil dat bij zzp’ers met een laag uurtarief de bewijslast wordt omgedraaid: wie minder verdient dan een bepaald tarief, kan straks eenvoudiger aanspraak maken op een arbeidscontract. Het is dan aan de opdrachtgever om aan te tonen dat er sprake is van een zelfstandige opdrachtnemer en geen verkapt dienstverband.
Daarnaast begrijpt de VZN dat het kabinet de fiscale verschillen tussen zelfstandigen en werknemers wil verkleinen om een eerlijk speelveld te creëren, aldus Van de Ven. De opbrengsten daarvan zouden echter gebruikt moeten worden om het zelfstandig ondernemerschap te bevorderen, zoals door terugbetaling aan zzp’ers in de vorm van een vergoeding voor de eerste jaren van verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV)-premies.
Opt-out
De zzp-organisaties hebben lang gepleit voor een AOV voor alle werkenden, zoals aanbevolen door de commissie-Borstlap voor de toekomstige inrichting van de arbeidsmarkt. Maar Van Gennip zegt dat de invoering hiervan te veel tijd in beslag zal nemen.
Van Gennip onderzoekt echter wel de mogelijkheid van een zogenaamde opt-out voor zelfstandigen die al een voorziening hebben getroffen. Dit is volgens de zelfstandigenorganisaties een ‘must’. Schenkkringen zoals broodfondsen en crowdsurance vallen echter niet binnen deze optie, volgens de minister, omdat ze geen langdurige uitkering kunnen garanderen. Van de Ven spreekt dit tegen en zegt dat crowdsurance ook oplossingen voor de lange termijn kent. Volgens haar is de minister niet volledig op de hoogte.