De winstontwikkeling in het midden- en kleinbedrijf nam in 2022 een teleurstellende wending. Ondanks een indrukwekkende groei van 38% tijdens de coronapandemie, bedroeg de winsttoename vorig jaar slechts 1,5%. Deze beperkte groei werd voornamelijk veroorzaakt door stijgende kosten, wat resulteert in een gebrek aan financiële ruimte voor investeringen in duurzaamheid en digitalisering. Hierdoor dreigt de concurrentiepositie van het mkb ten opzichte van het grootbedrijf te verslechteren.
Winstmarges en rente
Paul Dinkgreve van SRA maakt zich zorgen over de kredietwaardigheid van deze bedrijven en benadrukt dat de stijging van de lonen als gevolg van cao-afspraken nog een extra tegenslag zal zijn. Jacco Vonhof van MKB-Nederland is bezorgd over de dalende winstmarges en de stijgende rente die lenen duurder maakt voor het mkb.
Het afgelopen jaar werden de kosten voor het midden- en kleinbedrijf hoger, ondanks een omzetstijging van 13%. Met name microbedrijven hadden moeite om deze kosten door te berekenen vanwege hun beperkte marktmacht. De winstmarge daalde naar 8% van de omzet, tegenover ruim 9% een jaar eerder.
De Nederlandsche Bank riep ondernemers op om hogere lonen ten koste te laten gaan van het resultaat, maar Jacco Vonhof was het hier niet mee eens en wees erop dat mkb-ondernemers al interen op hun winst. Ondernemers gebruikten hun winst vaak om het eigen vermogen te versterken en buffers op te bouwen voor tegenslagen.
Schulden en personeelskosten
Paul Dinkgreve van SRA verwacht een “bovengemiddeld” hoge inflatie en een magere economische groei in de nabije toekomst. Daarnaast moeten de belastingschulden die tijdens de coronajaren zijn opgebouwd nog worden afbetaald.
Buiten de Randstad was de winstontwikkeling sterker dan binnen de Randstad. In Zeeland, Limburg en Noord-Brabant steeg de winst met 16,4%, terwijl bedrijven in de Randstad een aanzienlijke daling in winst lieten zien door de stijgende personeelskosten.
Verschillen tussen sectoren
De zakelijke dienstverlening, industrie en bouw presteerden ondermaats. Notarissenkantoren, marktonderzoekers en reclamebureaus zagen een winstdaling van 32%. De bouw had te maken met duurdere bouwmaterialen en de industrie werd geconfronteerd met gestegen energiekosten. Klanten bestelden minder en verminderden hun voorraden.
De detailhandel en auto-industrie behaalden daarentegen winstgroei boven het gemiddelde. De detailhandel zag een stijging van 10%, vooral dankzij doe-het-zelfwinkels en kledingwinkels. De auto-industrie boekte een dubbele winstgroei doordat werkgevers erin slaagden de stijging van de loonkosten te beperken.
De horecasector was de absolute koploper met een winststijging van 34%. De versoepeling van coronamaatregelen gaf de sector de mogelijkheid om te herstellen, vooral dankzij de verhuurders van vakantiehuisjes en hotels.