Het kabinet komt ondernemers tegemoet door de regels voor het terugbetalen van belasting te versoepelen. De coulance is vooral bedoeld voor het midden- en kleinbedrijf. De nieuwe regels zijn ingegaan per 1 oktober.
Iets meer lucht
De fiscus ziet af van de volledige zekerheidseis voor kleinere bedrijven. Die regeling verplicht ondernemers om zekerheid te geven over terugbetaling wanneer zij in aanmerking willen komen voor een betalingsregeling, bijvoorbeeld met een bankgarantie of een hypotheekrecht. Voor kleinere ondernemingen hebben hier vaak moeite mee.
Hans Bieshuivel van Ondernemersvereniging ONL is blij met de versoepeling van de eisen. ‘Dit betekent dat ze ondernemers iets meer lucht geven. Maar wat die versoepelingen precies inhouden, kan ik nog niet zeggen. Wij hebben de brief nog niet toegestuurd gekregen.’
Verplichte verklaring
De terugbetaling van de coronabelastingschuld start vanaf 1 oktober. De ondernemers kregen bijzonder uitstel van betaling om faillissementen te voorkomen. Van de oorspronkelijke schuld van €47 miljard staat nog circa €19 miljard open.
Met de nieuwe versoepelingen wordt het ook mogelijk om een betalingsregeling aan te vragen als er al eerder een kort uitstel was verleend. Voorheen was dit niet toegestaan. Een uitstel van betaling van motorrijtuigenbelasting kan ook nog steeds worden aangevraagd. Bovendien vervalt de kostbare verplichte verklaring van een externe deskundige. Die is niet meer nodig bij schulden onder de €20.000.
Energieprijs, inflatie en personeelstekort
Een grote groep ondernemers komt in de problemen bij het aflossen van de belastingschuld. Ze zien oplopende energiekosten en de kosten voor grondstoffen en personeel stijgen ook. Vanwege de oplopende inflatie houden daarnaast steeds meer mensen de hand op de knip.
MKB-Nederland voorziet ook problemen. ‘Lang niet alle bedrijven hebben de coronaschade al kunnen inlopen en veel bedrijven kunnen de gestegen kosten niet of nauwelijks doorberekenen’, meldt de ondernemersorganisatie. Eerder werd nog gemeld dat versoepelingen er niet inzaten, zo schreef het ministerie van Financiën in een brief aan de Tweede Kamer, aldus het FD.