Uit recente cijfers, die staatssecretaris Van Rij naar de Tweede Kamer heeft gestuurd, blijkt dat ongeveer 21.000 ondernemers met een betalingsregeling hun coronabelastingschuld nog niet hebben afgelost. Daarnaast zijn nog eens 40.000 ondernemers in gebreke gebleven met hun terugbetaling. In juli heeft de Belastingdienst 35.000 ondernemers geïnformeerd over de intrekking van hun betalingsregeling.
Betalingsuitstel
Sindsdien hebben slechts tweeduizend ondernemers hun schuld afbetaald, terwijl tweeduizend anderen hun achterstallige betalingen hebben ingelopen. Vierduizend ondernemers hebben om hulp gevraagd. Voor de overgebleven 27.000 bedrijven is de betalingsregeling stopgezet. Dit betekent dat deze voornamelijk kleine ondernemers hun coronabelastingschuld in één keer moeten terugbetalen. De Belastingdienst heeft al dwangbevelen verstuurd en deurwaarders ingeschakeld.
Bij in totaal 32.000 bedrijven is gestart met de invordering van de schuld, wat uiteindelijk kan leiden tot faillissement of beslaglegging op inventaris of bankrekening. Later deze maand volgen nog ongeveer 8.000 intrekkingen.
Volgens Michiel Hordijk van adviesbureau IMK zijn er bedrijven die wel iets hebben terugbetaald maar nog steeds achterlopen. Deze bedrijven kunnen nog betalingsuitstel krijgen, maar moeten hiervoor actie ondernemen en de juiste formulieren invullen. Hordijk hoopt dat ondernemers die voorzien dat ze het financieel niet gaan redden, nu stoppen met hun betalingsverplichtingen en hun schuld niet verder laten oplopen.
Faillissementen
Tijdens de coronapandemie konden bedrijven tijdelijk belastingpauzes inlassen. Ruim 400.000 ondernemingen hebben in totaal voor €47,7 miljard aan belasting gepauzeerd. Een jaar later, toen de terugbetalingstermijn begon, ging het nog om 266.000 bedrijven met een gecombineerde schuld van €19,6 miljard. Per 25 september zijn er nog 193.000 bedrijven die samen €13,2 miljard moeten aflossen via betalingsregelingen.
Vanwege de terugbetalingseisen voor coronaschulden houden brancheorganisaties en bedrijfshulpverleningsdiensten rekening met duizenden mogelijke faillissementen. Tijdens de pandemie hebben veel bedrijven overheidsondersteuning ontvangen, wat faillissementen heeft beperkt. Zelfs ondernemingen die onder normale omstandigheden niet zouden overleven, hebben dankzij deze hulp kunnen voortbestaan.
Tijdelijke flexibiliteit
Nu de druk toeneemt om terug te betalen, zien we ook een stijging in het aantal ondernemers dat faillissement aanvraagt of hun bedrijf stopzet. Hoewel de Kamer van Koophandel meldt dat het aantal faillissementen nog steeds historisch laag is, was het afgelopen kwartaal toch twee keer zo hoog als een jaar geleden. Het aantal bedrijven dat bankroet gaat, is al vijf opeenvolgende kwartalen gestegen.
Bovendien zijn er steeds meer ondernemers die vrijwillig stoppen met hun bedrijf, waarvan er het afgelopen kwartaal ongeveer 29.000 waren, een groei van 7%. Ondernemers worden niet alleen geconfronteerd met belastingschulden en andere financiële verplichtingen, maar ook met gestegen rentetarieven, loonkosten en inkoopprijzen.
Bedrijven die een faillissement willen vermijden met een schuldeisersakkoord krijgen tijdelijk enige flexibiliteit van de Belastingdienst. Tot 1 april volgend jaar accepteert de fiscus hetzelfde percentage als andere schuldeisers, terwijl ze normaal gesproken het dubbele eisen. De Belastingdienst benadrukt ook dat bedrijven waarvan de betalingsregeling is ingetrokken nog steeds hulp kunnen aanvragen.