In Duitsland loopt momenteel een parlementair onderzoek naar het schandaal rondom het betaalbedrijf Wirecard. Accountants worden gehoord door de onderzoekscommissie en proberen zich te verschuilen achter opgeworpen juridische barrières. Ze nemen als zo vaak een slachtofferhouding aan wanneer fraude aan het licht komt.
Standaardreactie
Hoogleraar aan de Universiteit Leiden, Marcel Pheijffer is al 35 jaar betrokken bij onderzoek naar fraude, integriteitskwesties en faillissementen. Hij is in die tijd nog nooit een accountant tegengekomen die eerlijk toegeeft dat hij of zij niet heeft opgelet toen het misging onder diens controle, schrijft hij in het FD.
Meestal is de standaardreactie ‘Wij staan achter de door ons uitgevoerde controle’. Vaak volgt na een dergelijke reactie een jarenlange juridische strijd die weer wordt gevolgd door een tuchtrechtelijke veroordeling, civiele aansprakelijkstelling en uiteindelijk een schikking voor een aanzienlijk bedrag. Maar slachtoffers betalen niet en worden ook niet veroordeeld, aldus Pheijffer.
Bestaansreden
In dezelfde categorie zitten de accountants die stellen dat het ontdekken van fraude geen taak van de accountant is. Maar de eigen standaarden schrijven voor dat een accountant ‘een redelijke mate van zekerheid moet verkrijgen over de vraag of de financiële overzichten als geheel vrij zijn van een afwijking van materieel belang die het gevolg is van fraude of van fouten’.
Maar wat los staat van de juridische werkelijkheid is dat fraude de ontstaansgrond is van het accountantsberoep, schrijft de hoogleraar. En daarom ook nog steeds een belangrijke bestaansreden van de beroepsgroep en daar hoor je naar te handelen stelt hij.
Ook bij de Britten is er het nodige aan de hand. Vorige week publiceerde de regering daar een consultatiedocument van ruim 230 pagina’s. Het gaat om een pakket aan maatregelen inzake corporate governance en accountantscontrole. Dit pakket volgt een turbulente periode van incidenten in het bedrijfsleven. Bestuurders en accountants hebben gefaald. De regering wil dan ook het vertrouwen in de sector herstellen met de voorgestelde maatregelen.
Schijnzekerheid
Twee van de belangrijkste voorstellen gaan over interne controle en fraude. Het management van bedrijven zou moeten rapporteren over de effectiviteit van de interne controle, met een zogenaamd “in control statement”. Daar moeten de accountants dan weer een mening over geven. Een weinig revolutionaire maatregel die enkel schijnzekerheid zal verschaffen, stelt de hoogleraar.
Dat blijkt uit verschillende zaken. In de Verenigde Staten bestaat de maatregel bijvoorbeeld al langer. Iedere bestuurder geeft daar de verklaring “in control” te zijn. Ook bij bedrijven waar later het later bleek niet te kloppen. Dichterbij gebeurde hetzelfde bij ING. In aanloop naar het witwasschandaal gaf de bank diverse positieve verklaringen en zo ook de accountant.
Naïef
De andere maatregel betreft iets soortgelijks. Namelijk het management moet voortaan rapporteren over de acties die zijn ondernomen voor de preventie en detectie van fraude. Daar moet de accountant dan weer een oordeel over geven. Behoorlijk naïef om te denken dat kwaadwillende zich vanwege een dergelijke verklaring anders zullen gedragen, stelt Pheijffer.
De kosten voor de Britse regering worden geschat zo’n £1,2 miljoen per jaar maar wat het opbrengt is niet duidelijk meetbaar. Maar het moet helpen om bestuurders zich beter bewust te maken van hun verantwoordelijkheden inzake fraude. Of het allemaal daadwerkelijk zal helpen? De hoogleraar aan de Universiteit van Leiden denkt van niet schrijft hij in het FD.