Het kabinet heeft beloofd de omstreden box 3 heffing te verzachten vanaf 2022. Maar, vraagt een Kamermeerderheid zich af, waarom kan dit niet eerder. Iedereen is het er mee eens dat met de huidige lage rente de vermogensrendementsheffing leidt tot onwenselijke uitkomsten. Mensen met spaargeld betalen meer belasting dan zij rente ontvangen.
Gebaseerd op veronderstellingen
De Hoge Raad noemde het eerder een excessieve heffing en van de hoogste belastingrechter mag het niet eindeloos blijven bestaan. Volgens hoogleraar belastingrecht Roland Brandsma kunnen de gedupeerde belastingbetalers volgend jaar al van de heffing af zijn.
De box 3 heffing is gebaseerd op veronderstellingen die in veel gevallen niet kloppen. In 2017 stapte de fiscus af van de aanname van 4% rendement en maken zij onderscheid tussen spaargeld en beleggingen. De veronderstelde rendementen staan niet meer vast maar kijken naar de gemiddelde opbrengsten in de markt. De hoogte van de heffing is wel gelijk gebleven met 30%, dat schrijft het FD.
Er is daarbij een nieuwe aanname bijgekomen. De aanname: hoe rijker de Nederlands hoe groter het deel van hun vermogen dat zij beleggen. De belastingaanslag is dan ook hoger omdat met effecten of vastgoed meer kan worden verdiend dan met sparen. In de praktijk beleggen mensen met een groter vermogen niet automatisch meer. Dus is de aanslag in die gevallen hoger dan de opbrengst.
Werkelijk behaalde rendement
De tweede Kamer wil naar een heffing op werkelijk behaalde rendement. Nu heeft staatssecretaris Menno Snel van Financiën als tussenstap ingevoerd dat de Belastingdienst vanaf 2022 niet meer uitgaat van een veronderstelde verdeling tussen spaargeld en beleggingen, maar van de feitelijke situatie van individuele belastingbetalers. En zullen beleggingen zwaarder worden belast dan spaargeld.
Een Kamermeerderheid heeft inmiddels schriftelijk gevraagd waarom spaarders nog zo lang moeten wachten op een eerlijkere belastingaanslag. Volgens Brandsma, die ook werkzaam is als belastingadviseur bij PwC, is wachten ook helemaal niet nodig.
De hoogleraar maakt korte metten met de argumenten voor de latere invoering van de wijzigingen. Zo erkent hij dat de software van de fiscus moet worden aangepast. Maar deze wijziging is niet complexer dan talrijke andere jaarlijkse aanpassingen. En dat Snel eerst een onderzoek wil naar de gevolgen voor de toeslagen is net zo min een reden voor vertraging. Die gevolgen zullen volgens Brandsma beperkt zijn en er was bovendien bij de wijziging in 2017 ook geen onderzoek nodig, schrijft hij.
Risico op misbruik
Het enige valide argument is volgens de fiscalist het risico van misbruik. De peildatum voor box 3 is namelijk 1 januari. En met het zwaarder belasten van beleggingen kan een belastingplichtige daarop inspelen. Door hun vermogen even bij een bank te stallen. Een oplossing hiervoor zijn meerdere peildata maar dat hoeft de wijziging niet in de weg te zitten. Het is volgens hem nog vroeg genoeg om de maatregelen tegen misbruik te nemen.
Snel lijkt echter niet toe te gaan geven. Zo zei hij tijdens de algemene financiële beschouwingen begrip te hebben voor de frustraties van spaarders die nog 2 jaar moeten wachten. Maar om brokken te voorkomen is 2022 het snelst mogelijk. aldus het FD.