Flexwerkers komen in aanmerking voor coronasteun als ze bruto meer verdienden dan 400 euro in februari en vervolgens minder dan de helft van die inkomsten in april. Het drempelbedrag is een voorwaarde voor flexwerkers die gebruik willen maken van de Tijdelijke Overbruggingsregeling voor Flexibele Arbeidskrachten (TOFA).
Tegemoetkoming van 550 per maand
De tegemoetkoming is vastgesteld op 550 euro per maand in maart, april en mei. De flexwerkers mogen in die periode geen uitkering hebben ontvangen. Aanvragen kunnen vanaf 22 juni worden ingediend bij het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV), dat het proces de komende dagen inricht en test.
TOFA op verzoek van Tweede Kamer
De TOFA is beschikbaar op verzoek van de Tweede Kamer. Ontslagen flexwerkers kunnen vaak gebruik maken van regelingen voor sociale zekerheid, maar er is een groep flexwerkers die daar geen recht op heeft. Een voorbeeld zijn de flexwerkers die een groot deel van hun inkomsten verliezen als gevolg van de coronacrisis, maar die door de partnertoets geen recht hebben op een uitkering. De TOFA is voor deze groep bedoeld.
Bedragen lager dan in voorstel regering
Op verzoek van de Tweede Kamer zijn de tegemoetkoming en het drempelbedrag beide lager dan in het voorstel van de regering. “Hiermee wordt de groep mensen die aanspraak maakt op de regeling verruimd en komen er onder andere studenten voor in aanmerking,” aldus het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in een toelichting.
Veel flexwerkers zijn thuiswonende kinderen
Nederland telde in 2019 ruim 800.000 flexwerkers, waarvan 545.000 actief was als oproep- of invalkracht en 266.000 als uitzendkracht. Een derde van de flexwerkers komt naar schatting niet aanmerking voor een werkloosheidsuitkering. Iets meer dan de helft zijn thuiswonende kinderen en bijna tien procent zijn studenten, aldus het ministerie.