Het is een bron van ergernis: belastingheffing op spaargeld. Politici en fiscalisten buigen zich al jaren over de kwestie. Deze week is de Eerste Kamer weer aan de beurt. Het zal worden meegenomen als onderdeel van het Belastingplan 2021. Met de huidige lage rentestand halen de meeste mensen veel minder inkomsten uit hun spaargeld dan de fiscus belast.
Iedereen is belegger
Vooral mensen die ooit besloten om hun oude dag door te komen met spaargeld in plaats van opgebouwd aanvullende pensioen zijn de pineut. Zij voelen zich beroofd door de overheid. De zogenaamde vermogensrendementsheffing gaat als een kaasschaaf over hun spaarpot heen. Dat mensen daar boos over zijn is volgens hoogleraar fiscale economie aan de Universiteit van Amsterdam, Edwin Heithuis, helemaal terecht, schrijft Trouw.
Heithuis is tevens verbonden aan adviesbureau BDO en stelt dat de heffing al jaren een probleem is waar niemand iets aan doet. Wat vooral knelt zijn de aannames van de Belastingdienst. Bijvoorbeeld dat iedereen met spaargeld daar ook een deel van belegt. En dus hogere rendementen behaalt. In werkelijkheid is dat natuurlijk niet zo. Ondertussen betalen spaarders straks 0,6 procent belasting over spaargeld boven de 50.000 euro.
Zes keer
Heithuis: “Laten we daar een rekenvoorbeeld van maken. Stel, je krijgt van je bank 0,1 procent spaarrente. Dat is tegenwoordig nog heel veel, maar stel. Als kleine spaarder betaal je over je vermogen, zoals gezegd, 0,6 procent belasting, omdat de overheid ervan uitgaat dat je dat ook nog voor een derde belegt. Nou, dan slinkt je vermogen dus zes keer zo hard aan belasting als dat het stijgt door rente-inkomsten.”
Veel ouderen behoren tot de groep spaarders die helemaal niets belegt. Vooral voor ouderen met een kleine AOW die hun spaargeld naar de Belastingdienst zien verdwijnen is het zuur. Zeker omdat ze daar vroeger ook al loonbelasting over hebben betaald.
Politiek
In de Tweede Kamer komen al veel langer klachten binnen over de oneerlijke heffing. En die klachten worden ook al veel langer doorgespeelt aan de staatssecretaris van dienst. Zo kwam afgetreden bewindsman Menno Snel met een een plan om de rendementen op beleggingen en sparen uit elkaar te trekken. Zo zou de fiscus de één hoger kunnen belasten dan de ander.
Maar voor dat plan voelde zijn opvolger Hans Vijlbrief niets. Omdat het ‘juridisch heel snel kapotgeschoten’ zou zijn. Vijlbrief heeft nu twee onderzoeken uitstaan die aankomend voorjaar klaar zijn. Zo wordt er gekeken of een tegenbewijsregeling mogelijk is. Daarmee kunnen mensen van wie het vermogen in box 3 vooral uit spaargeld bestaat dit zelf melden bij de fiscus. Daarnaast wordt gekeken naar de haalbaarheid van het belasten van daadwerkelijk behaald rendement.
Werkelijke rendement
Volgens Heithuis zijn deze onderzoeken vooral een manier om een beslissing uit te stellen. Zodat het probleem weer naar een volgend kabinet kan worden doorgeschoven. “Want we weten al sinds onderzoeken uit 2017 dat de fiscus prima kan nagaan hoeveel rendement particulieren behalen op beleggingen. Banken en andere financiële instellingen kunnen die gegevens namelijk met gemak aanleveren, als de Belastingdienst daarom vraagt. Van minuut tot minuut, als het moet.”
“Ondernemers belasten we al jaren naar hun werkelijke rendement. Waarom dat dan niet kan voor particuliere beleggers blijft een raadsel.” Volgens de hoogleraar zou het wel eens te maken kunnen hebben met het vertrouwen dat de overheid in de particuliere burger heeft, aldus Heithuis in Trouw.