Veel politieke partijen willen de ongelijkheid in Nederland verkleinen. De focus ligt daarbij vaak op inkomensongelijkheid. En dat terwijl de vermogensongelijkheid veel groter is. Een lastenverzwaring in de schenk en erfbelasting zou een mooi onderwerp kunnen zijn aan de formatietafel denkt Sigrid Hemels, hoogleraar belastingrecht aan de Erasmus Universiteit.
Arbeid versus vermogen
Door de nadruk te leggen op de inkomensongelijkheid maak je werken onaantrekkelijker. Dat blijkt ook uit de doorrekening van de verkiezingsprogramma’s door het Centraal Planbureau (CPB). De ongelijkheid in vermogen is groot en wordt door schenkingen en erfenissen voortgezet naar de volgende generaties. De schenk- en erfbelasting dempt dit enigszins, stelt Hemels.
In vergelijking met een belasting op arbeidsinkomen heeft deze belasting minder negatieve gevolgen voor het arbeidsaanbod. Ook het wetenschappelijk bureau van de VVD, TeldersStichting, pleitte na onderzoek voor een dergelijke verschuiving. Voor de publicatie vonden ze inspiratie bij klassieke economen als Adam Smith en John Stuart Mill, schrijft Hemels in het FD.
De cijfers
Maar erfbelasting is een van de meest gehate belastingen en roept altijd een hoop weerstand op. In 2021 mag een partner €671.910 belastingvrij erven. Dat komt bovenop de helft van het vermogen dat de langstlevende krijgt wanneer men in gemeenschap is getrouwd. Voor de kinderen en kleinkinderen geldt een vrijstelling van €21.282.
Over het meerdere geldt een tarief van 10% voor de eerste €128.751 per (klein)kind en 20% voor de rest. Maar voor hogere erfenissen blijkt de belastingdruk veel lager. De gemiddelde nalatenschap lag volgens het CBS in 2018 op de €24.800. Zelfs met het doorsnee vermogen van 65-plussers van €142.600, betekent dit dat de langstlevende partner meestal geen erfbelasting betaalt.
Jubelton
Het gebruikelijke tegenargument is dat het een oneerlijke belasting zou zijn. Er is immers al inkomstenbelasting betaald over het vermogen. Vrijwel alle belastingen betalen we echter met inkomen waar we al inkomstenbelasting over hebben betaald, stelt Hemels. Bijvoorbeeld de btw over aankopen, de energiebelasting op de gasrekening en de motorrijtuigenbelasting voor de auto.
Bovendien betaalt de ontvanger de belasting bij de schenk- en erfbelasting en die heeft er niets voor hoeven doen en heeft er ook niet eerder belasting over betaald. D66, PvdA, Christen Unie, GroenLinks en SP willen een tariefsverhoging inzetten om de vermogensongelijkheid af te vlakken. En willen daarbij ook de vergrotende vrijstellingen afschaffen, zoals de ‘jubelton’.
Woning als ondernemingsvermogen
D66, PvdA, SP en GroenLinks willen ook de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) afschaffen. Via die regeling blijft een ondernemingsvermogen tot zo’n €1,1 miljoen vrij van schenk- en erfbelasting. Daarboven is 83% vrijgesteld. Die regeling is bedoeld om bedrijfssluiting door belastinglast te voorkomen. In 75% van de gevallen kan de erfbelasting echter gewoon worden betaald volgens de fiscus. Het CPB stelt dat er gemiddeld een miljoen overgedragen wordt via de BOR. Met een belastingdruk van 1,1%
Volgens Hemels kunnen de partijen elkaar wellicht vinden in het niet langer aanmerken van woningen als ondernemingsvermogen voor de BOR. Dit is ook eerder voorgesteld voor een beter belastingstelsel. Het rechters en de Belastingdienst daarbij een hoop werk schelen aangezien de meeste BOR-procedures gaan over de vraag of verhuurd vastgoed ondernemingsvermogen is, schrijft Hemels in het FD. Hemels is ook werkzaam als gasthoogleraar Lund University en fiscalist bij Allen & Overy.