Europa en de Verenigde Staten staan lijnrecht tegenover elkaar in het debat over bijzondere belasting voor internetbedrijven. Bij traditionele bedrijven is het vrij duidelijk: de winst wordt belast waar de waarde wordt gecreëerd. Nu productieketens over de hele wereld lopen is het veel minder eenduidig waar internationale ondernemingen hun geld verdienen en in welk land zij daarover belasting moeten betalen. Dat schrijft het FD.
Extra dimensie
De pleitbezorgers van een aparte belasting voor internetbedrijven, zoals de Europese Commissie, vinden dat de digitale economie hier nog een extra dimensie aan toevoegt. Gebruikers van Google, Facebook, Uber en Airbnb betalen niet voor de diensten van deze bedrijven. Ze leveren echter wel tegenprestaties: ze nemen advertenties tot zich en laten persoonlijke gegevens achter. Deze tegenprestaties stellen nieuwe techbedrijven in staat winst te maken door advertenties en data te verkopen. Daarom moet de winst van deze bedrijven belast worden in de landen waar hun gebruikers zitten, stellen voorvechters van de digitaks.
Omzetbelasting
De Europese Commissie stelde in maart een tijdelijke omzetbelasting van 3% voor om mee te profiteren van de winsten die de overwegend Amerikaanse internetgiganten in Europa behalen. Op termijn wil de Commissie toe naar een winstbelasting op basis van digitale aanwezigheid. Van aanwezigheid is sprake als een internetbedrijf in een lidstaat aan een van de volgende drie voorwaarden voldoet: meer dan 7 miljoen euro omzet, meer dan 100.000 gebruikers of meer dan 3000 zakelijke contracten.
Denkfout
Tegenstanders van de digitale belasting betichten de voorstanders van een denkfout. Als gebruikers online waardevolle prestaties leveren, moeten die aan hun worden toegeschreven en niet aan de internetbedrijven. Andere partijen vinden het niet nodig om een aparte belasting in te voeren, omdat de techbedrijven helemaal niet zo anders zouden zijn als ondernemingen uit de ‘oude economie’.
2020
De denktank van ontwikkelde economieën genaamd Oeso heeft het doel gesteld om in 2020 alle landen op één lijn te krijgen.