Belastingplichtigen mogen fiscaal de voordeligste weg zoeken. Zo lang zij geen strafbare feiten plegen en binnen de grenzen van de wet blijven, is hooguit sprake van belastingontwijking en niet van belastingontduiking. Dit onderscheid is duidelijk, maar er moeten ook twee soorten belastingontwijking zijn: transparant en niet-transparant, meldt het FD op basis van een artikel van Marc van Elk en Paul Snijders in het Weekblad Fiscaal Recht.
Verstrijken van naheffingstermijnen
Wie belasting wil ontlopen bedient zich van schijnmanoeuvres: transacties en andere rechtshandelingen die geen reële betekenis hebben. Zonder het fiscale voordeel zouden de manoeuvres achterwege zijn gebleven. Als de rechter besluit dat dit strijdig is met het doel en strekking van de wet, dan moet de belastingbetaler alsnog afrekenen met de fiscus, tenzij de wettelijke naheffings- en navorderingstermijnen zijn verstreken. Hier wringt de schoen volgens Van Elk en Snijders.
Steeds meer betekenisloze constructies
De ambtenaren signaleren steeds meer betekenisloze constructies, ondanks de rechtspraak. Zij wijten dat aan het feit dat er geen sanctie staat op ontwijking. Meestal kan de belastingplichtige zich beroepen op een pleitbaar standpunt. Sterker nog: als de fiscus te laat achter de ontwijking komt, kan deze de misgelopen belasting niet meer innen.
Open kaart spelen
Van Elk en Snijders willen belastingbetalers verplichten om open kaart te spelen en betekenisloze constructies te melden in de aangifte. Dan kan de inspecteur daarover oordelen. Voor wie verzuimt dit te doen, moet de verjaringstermijn van de belastingclaim beginnen op het moment dat de ontwijking aan het licht komt. Zo wordt de niet-transparante wetsontduiker in een gelijke positie gebracht met de belastingplichtige die op transparante wijze de voordeligste weg zoekt, stellen de auteurs.