Bij het verstrekken van de coronasteun heeft de Nederlandse staat zich niet aan de daarvoor geldende regels gehouden. Dat schrijft de Algemene Rekenkamer in een rapport. Die geldende regels zijn na de kredietcrisis van 2008 flink aangescherpt. Ook om te hoge financiële risico’s voor de rijksoverheid te voorkomen.
Financiële risico
Sinds de start van de coronapandemie heeft de Nederlandse staat zich met veertien risicoregelingen garant gesteld voor steun aan bedrijven en de zorgsector. Dat heeft voor een toename van de financiële risico voor de Rijksoverheid gezorgd. In vijf maanden nam deze toe met €60,9 miljard toe tot bijna €250 miljard. Bijna net zo hoog als het hoogtepunt van de kredietcrisis.
Ook werd voor €1,8 miljard aan leningen verstrekt, waaronder aan Aruba, Curaçao en Sint-Maarten, aan de Stichting Garantiefonds Reisgelden (SGR), KLM en de Waddenveren. Het ging tijdens het onderzoek om acht leningen, dat schrijft het FD.
Toetsingskader
Ministers moeten een verplicht toetsingskader gebruiken om te bepalen of een lening of garantie passend is. In zes van de 22 onderzochte gevallen gebeurde dat niet. Ook was in een aantal andere gevallen het toetsingskader niet volledig ingevuld. In voer gevallen werd het ingevulde kader pas naar het parlement gestuurd nadat de Tweede Kamer over de noodzakelijke begrotingswijziging had gestemd.
Ook blijkt uit het onderzoek dat in een enkel geval het kabinet het parlement niet had gemeld dat een risicoregeling al gold voordat de Kamers erover konden stemmen. Om dit alles in de toekomst te voorkomen heeft de Rekenkamer een aantal aanbevelingen.
Beterschap
Een van de regels zodat het kabinet en parlement kunnen bepalen of specifieke regels voor risicoregelingen in crisissituaties nodig zijn. Iets wat minister van Financiën Wopke Hoekstra al heeft toegezegd in zijn reactie om het rapport. Hij beloofde daarbij ook beterschap waar het gaat om het gebruiken van het toetsingskader.
Naar schatting zal de schade die het Rijk zal lijden door de verstrekte garanties en leningen neerkomen op €2,6 miljard. Daarbij gaat het om het aanspraak maken op de garanties van de overheid en het niet-terugbetalen van leningen, aldus het FD.