Zowel de Eerste Kamer als de Hoge Raad hebben gesproken, maar de coalitie wil de heffing pas aanpassen in 2025 wanneer een nieuw systeem van vermogensrendementsheffing wordt ingevoerd.
Henriëtte Prast vindt dat veel te laat, stelt zij in haar opiniebijdrage. ‘Intussen stuurt de regering spaarders richting een risicovolle beleggingsmix en straft ze mensen die voorzichtig met hun geld omgaan.’
Motie
In december 2021 nam de Eerste Kamer een motie aan die de regering verzoekt om zo snel mogelijk de rendementsheffing op spaargeld af te schaffen. Alleen de coalitiepartijen stemden tegen de motie. Drie dagen voordat de Hoge Raad oordeelde dat de heffing op basis van fictief rendement in strijd is met het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens, werd de motie door mij ingediend.
Risicovol
De regering stuurt spaarders richting een risicovolle beleggingsmix en straft mensen die voorzichtig met hun geld omgaan. Veel mensen moeten geld opzij leggen om tegenslagen op te vangen of moeten sparen om bijvoorbeeld in de toekomst een hypotheek te krijgen.
De coalitie wil de heffing pas aanpassen als een nieuw systeem van vermogensrendementsheffing wordt ingevoerd. De regering heeft het daarbij de belastingbetaler moeilijker gemaakt om zijn recht te halen. In 2025 is er op zijn vroegst een nieuw systeem, stelt het ministerie. Dit is veel te laat stelt.
De afstand tussen woorden en daden is groot. ‘We zetten in op financiële educatie, preventie en vroege signalering, zodat we schulden kunnen voorkomen’, aldus het regeerakkoord. De coalitie geeft daarmee blijk van een achterhaalde visie op financiële educatie en negeert de wetenschappelijke inzichten, waarvan iedere keer wordt gezegd deze belangrijk te achten. Nu is het aan Marnix van Rij om aan te tonen dat de regering voor het beschermen van de consument is.
Bovenstaand opiniestuk is van Henriëtte Prast, emeritus-hoogleraar economie aan de Universiteit van Tilburg en lid van de Eerste Kamer voor de Partij van de Dieren.