Het Bureau Financieel Toezicht (BFT) heeft naar aanleiding van een signaal over faillissementsfraude door een besloten vennootschap (bv) een onderzoek ingesteld bij een administratiekantoor. Het kantoor verzorgde de administratie voor de bv die een meubelwinkel exploiteerde.
Verkoopovereenkomsten
Tijdens het onderzoek bleek dat het administratiekantoor door haar geconstateerde negatieve kasboeksaldi in de administratie van de meubelwinkel had weggeboekt naar de post ‘onderhandse leningen’. De eigenaar van de meubelwinkel kon volgens de directeur van het administratiekantoor geen sluitende verklaring geven voor de negatieve kasboeksaldi. Daarom had hij deze maar weggeboekt. De directeur had de bestuurder wel gewaarschuwd dat de Belastingdienst dat niet zou accepteren. Ook had hij duidelijk gemaakt dat hij de boekingen volledig voor risico van zijn klant maakte.
Op verzoek van de eigenaar maakte de directeur vervolgens een verkoopovereenkomst op voor de overdracht van de aandelen van de meubelwinkel. Allereerst was al opmerkelijk dat hij kort na elkaar 2 verschillende verkoopovereenkomsten met verschillende (buitenlandse) kopers op moest maken. Verder viel op dat de aandelen om niet werden overgedragen.
De bestaande activa en passiva per balansdatum werden volgens de verkoopovereenkomst volledig overgenomen. Volgens de overnamebalans bestonden de activa van in totaal € 175.861 voornamelijk uit voorraad goederen voor een bedrag van € 171.400. Het ondernemingsvermogen was per balansdatum € 31.263 negatief en de belangrijkste schulden waren de niet gedocumenteerde onderhandse leningen voor een bedrag van € 185.545.
Failliet en boete
De aandelenoverdracht vond enkele maanden na balansdatum plaats. De meubelwinkel ging enkele weken later failliet. De Belastingdienst, een belangrijke schuldeiser, bleef met openstaande schulden achter toen bleek dat de voorraad verdwenen was. De koper van de aandelen was inmiddels weer naar het buitenland vertrokken.
De niet gedocumenteerde onderhandse leningen, de negatieve kasboeksaldi en de manier van overdracht van de aandelen zijn te kwalificeren als ongebruikelijke transacties in de zin van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft). Het administratiekantoor heeft dit niet onderkend en niet gemeld bij de Financiële inlichtingen eenheid (FIU-Nederland).
Het administratiekantoor heeft hierdoor niet voldaan aan de verplichtingen op grond van de Wwft. BFT heeft het kantoor een boete opgelegd en stelde het volgen van een opleiding verplicht. Op grond van artikel 35 Wwft moet het kantoor ervoor zorgen dat haar medewerkers en dagelijks beleidsbepalers bekend zijn met de bepalingen van de Wwft. Ook moeten zij in staat zijn een ongebruikelijke transactie te herkennen.