
Geef spaarders en beleggers de keuze om belasting te betalen over hun werkelijke vermogensrendement of een fictief rendement. De Nederlandse Orde van Belastingadviseurs (NOB) stelt dit vrijdag voor als alternatief voor de omstreden vermogensrendementsheffing van box 3.
Kamer wil snelle invoering
Het voorstel volgt op de verklaring van staatssecretaris Hans Vijlbrief dat het nog tien jaar kan duren voor er een belasting is op basis van het werkelijke vermogensrendement. De Hoge Raad vroeg om die aanpassing en ook de Tweede Kamer wil dat die belasting zo snel mogelijk wordt ingevoerd. Donderdag vroeg de Tweede Kamer in een motie om een onderzoek naar de mogelijkheden voor een snellere invoering.
Risico van meer belasting dan rendement
Met de huidige heffing over de veronderstelde opbrengst lopen mensen het risico dat ze meer belasting betalen over spaargeld en beleggingen dan ze krijgen aan bijvoorbeeld rente. Volgens de NOB is het onacceptabel om die heffing nog eens tien jaar lang te handhaven. De organisatie noemt het een teleurstellend uitzicht voor de belastingplichtigen die al langere tijd te maken hebben met een belastingdruk die veel hoger is dan het rendement.
“De overheid neemt ook een groot risico met een uitstel van 10 jaar. Het is namelijk zeer de vraag of het Europese Hof voor de Rechten van de Mens een dergelijke termijn acceptabel vindt, als er een tijdelijke oplossing voorhanden is, die mede recht doet aan het belang van de overheid,” aldus de NOB in een toelichting.
Keuze voor vijf of tien jaar
In het voorstel van de NOB kunnen spaarders en beleggers kiezen of ze belasting willen betalen over een fictief of werkelijk rendement. Die keuze geldt vervolgens voor vijf of tien jaar, zodat ze niet jaarlijks voor de meest gunstige optie kunnen kiezen. Wie kiest voor het werkelijk rendement moet de vereiste informatie zelf aanleveren aan de Belastingdienst. Het aangiftesysteem wordt op die manier nauwelijks extra belast.
De uitvoering en controle is mogelijk lastiger voor onder meer beleggingen in vastgoed, levensverzekeringen en familieleningen. In principe zou ook hier een keuze moeten zijn voor belasting van het daadwerkelijke rendement, maar de fiscus zou ook kunnen kiezen voor een forfaitair rendement dat eenvoudiger uitvoerbaar is.