De Nederlandse Orde van Belastingadviseurs (Orde) geeft commentaar op het op Prinsjesdag gepresenteerde belastingplan. Het is vanwege de vele onzekere factoren als gevolg van het coronavirus een moeilijk moment om een begroting in te dienen erkent ook de NOB. In het vrijdag gepubliceerde commentaar geeft de Orde een aantal aanbevelingen over de voorgestelde wijzigingen.
Algemene opmerkingen
Met name ondernemers zijn zwaar getroffen door de coronacrisis. Het kabinet onderkent dit ook met allerlei steunmaatregelen zoals de NOW, TOGS en TOZO. Tegen die achtergrond is het dan ook vreemd dat uit de wetsvoorstellen die met Prinsjesdag zijn ingediend een aantal voor ondernemers juist belastingverhogende maatregelen volgen. Contraproductief stelt de Orde.
Zo noemt de Orde onder meer de versobering van de zelfstandigenaftrek. Hoewel de NOB begrip heeft voor deze versobering, is de timing ervan ongelukkig. De Orde stelt dan ook voor de versobering voor nu achterwege te laten en later mee te nemen in een meeromvattende wijziging ter uitvoering van het rapport van de Commissie Borstlap.
Box 3
Het betreurt de Orde daarnaast dat het kabinet nog steeds geen langetermijnoplossing heeft gepresenteerd voor box 3, waarbij wordt geheven over het werkelijke rendement. Na vijf jaar overleg over dit onderwerp zijn er nog steeds geen stappen gezet. In andere landen blijkt een oplossing wel mogelijk. Orde vindt de oplossing van het kabinet onbegrijpelijk, mede omdat de wetgever jarenlang te veel heeft geheven.
Het is dan ook geen rechtvaardiging om de verzachting van de pijn voor de ‘kleine’ spaarder als rekening te presenteren bij de ‘grote’ spaarder, stelt de NOB. Evenmin is er een rechtvaardiging om het box 3-tarief te verhogen met één procentpunt en de indexaties van de schijftarieven gedurende de afgelopen vier jaren ongedaan te maken.
Speerpunten NOB-commentaar
Hieronder een beknopt overzicht van de speerpunten van het commentaar van de Orde.
Wet aanpassing box 3
- Het onderhavige wetsvoorstel biedt geen wezenlijke oplossing voor box 3.
- Gegeven de benodigde (complexe) additionele set van regels om ongewenste effecten van de voorgenomen verhoging van het heffingsvrij vermogen te corrigeren, geeft de Orde in overweging om het heffingsvrij vermogen op het huidige niveau te handhaven en een extra schijf te introduceren (die loopt van 31.340 tot 50.000 euro) met een forfaitair rendement van 0,01 procent.
Wet CO2-heffing industrie
- De Orde vraagt aandacht voor het bredere EU-kader. Gegeven de ontwikkelingen binnen de EU vraagt de Orde zich af hoe zinvol het is om de nu voorgestelde vorm van CO2-heffing op nationaal niveau in te voeren. Daarnaast geeft de Orde de aanbeveling om te onderzoeken wat het effect van deze heffing is op de (nationale) CO2-uitstoot, hoe groot het carbon leakage risico is en of de mitigerende maatregelen in dit verband voldoende effectief zijn.
Wet differentiatie overdrachtsbelasting
- De Orde vraagt primair duidelijkheid over de uitvoering van de differentiatie in de overdrachtsbelasting, vragen over de effectiviteit zijn niet aan de Orde.
Eenmalige huurverlaging huurders met een lager inkomen
- Omdat dit wetsvoorstel identieke huurders verschillend behandelt afhankelijk van de status van hun verhuurder: wel/niet woningcorporatie, is hier volgens de Orde sprake van ongeoorloofde discriminatie. De beoogde compensatie voor verhuurders werkt daarbij te grof. Bovendien roept dit wetsvoorstel in de uitvoering de nodige risico’s en problemen op.