In een brief aan de Tweede Kamer heeft staatssecretaris Menno Snel inhoudelijk gereageerd op een door de Tweede Kamer aangenomen motie waarin de regering wordt verzocht om de richtlijnen van de Raad van Europa voor de bescherming van klokkenluiders volledig te implementeren bij de Belastingdienst. En om daarnaast jaarlijks onafhankelijk en extern te laten rapporteren over de naleving van deze richtlijnen door de Belastingdienst.
Cultuurverandering essentieel
In de motie constateren de leden Omtzigt en Lodders (CDA & VVD) dat de heersende cultuur bij de Belastingdienst het zeer moeilijk maakt om intern kritiek te leveren. En dat het voor een cultuurverandering essentieel is dat medewerkers en externen vrij misstanden moeten kunnen melden.
De aanbeveling van de Raad van Europa bevat 29 algemene, richtinggevende principes of richtlijnen en spoort lidstaten aan om kanalen te hebben die interne melding mogelijk maken binnen organisaties en bedrijven (inclusief interne vertrouwelijke melding). Ook publieke openbaarmaking (‘disclosure’) bijvoorbeeld aan de pers of aan parlementsleden, moet, onder omstandigheden, leiden tot bescherming van de melder.
Wel of geen bescherming
In Nederland zijn deze aanbevelingen als volgt geïmplementeerd, ligt Snel toe. De Wet Huis voor klokkenluiders sluit aan bij de principes zoals beschreven in de Aanbeveling van de Raad van Europa. De daarop gebaseerde Interne klokkenluidersregeling Rijk, Politie en Defensie, wordt overigens voor de groep rijksambtenaren met ingang van 1 januari 2020 omgezet in de reeds afgesloten CAO Rijk 2020, die onlangs door de minister van BZK ondertekend is. Deze wet en onderliggende regelgeving zijn van toepassing op de Belastingdienst.
In de wet is gekozen voor bescherming van melder van misstand of een vermoeden van een misstand, wanneer deze een melding doet volgens bepaalde regels. Daarbij moet de misstand eerst intern worden gemeld voordat er extern een melding wordt gemaakt bij daartoe bevoegde instanties. Er is geen bescherming van melders die rechtstreeks bij de pers of parlementsleden aankaarten.
Commissie Integriteit Belastingdienst
De staatssecretaris zegt in zijn brief toe een kader op te stellen waarbij hij de geldende wet- en regelgeving kan aanvullen met bescherming ten aanzien van het publiek maken van vermoedens van misstanden. Wanneer de melder vermoedens van misstanden heeft gemeld, en er niet binnen de gestelde termijnen op gereageerd is, of er in de ogen van de melder niet adequaat tot behandeling is overgegaan, zal er geen benadeling plaatsvinden van de melder in geval deze de melding vervolgens publiek maakt door naar bijvoorbeeld parlementsleden of vertegenwoordigers van de pers te gaan.
Daarnaast schrijft hij dat recent is besloten om de ingestelde (externe) Tijdelijke Commissie Integriteit Belastingdienst na afloop van de instellingstermijn aan te houden. Snel vindt het kunnen melden van vermoedens van integriteitsschendingen en misstanden bij een onafhankelijke commissie buiten de Belastingdienst van groot belang.