Kleine en middelgrote bedrijven die die als schuldeiser betrokken raken bij een faillissement zien gemiddeld slechts 3 procent van hun vorderingen terug. Aandeelhouders met pandrecht en de fiscus krijgen veel meer. Dat moet veranderen, zegt Jacco Vonhof, voorzitter van MKB-Nederland, tegen het FD.
Mkb wordt tegengewerkt
De huidige wetgeving werkt mkb’ers volgens de voorzitter op twee manieren tegen. Investeerders die geld steken in een bedrijf hebben, mits zij pandrecht hebben, kilometers voorsprong op andere schuldeisers. De voorrangspositie, en daar bovenop het zogeheten bodemrecht, geeft de fiscus bovendien een veel te riante voorsprong op alle andere crediteuren. ‘Zelfs op banken, die geld hebben uitgeleend. De Belastingdienst int alleen maar. Als het goed gaat met een bedrijf, vangen ze winstbelasting. Maar ook als het misgaat, krijgen ze geld. Zoveel, dat voor de rest niets overblijft.’
‘Bodemrecht moet verdwijnen’
Vonhof vindt dat het bodemrecht moet verdwijnen en dat de voorrangspositie moet worden aangepast. Hij wijst erop dat Nederland zichzelf in de vingers snijdt. De vorderingen van de fiscus brengen een kettingreactie teweeg. ‘Kleine schuldeisers die hun geld niet terugkrijgen, raken op hun beurt in betalingsproblemen. En als ze omvallen, dragen ze helemaal geen belasting meer af. Het geld kan beter in de economie blijven. Dat is beter voor het vertrouwen.’
Duitse regeling
Het kabinet zou in zijn ogen ook moeten kijken naar de Duitse regeling. Deze bepaalt dat aandeelhouders achteraan moeten aansluiten, tenzij ze minder dan 10 procent hebben en niet betrokken zijn bij de leiding. Dat zou voorkomen dat de aandeelhouders met pandrecht na faillissement vooraan in de rij staan. Vonhof: ‘Met Intertoys gaat het nu gelukkig de goede kant op, maar we zagen ook bij V&D en McGregor dat de investeerders op twee borden kunnen schaken via het pandrecht.’