Mensen met een vmbo- of mbo 1-diploma zouden vanaf 2050 op hun 66e met pensioen kunnen gaan. Daar staat tegenover dat de AOW-leeftijd van hbo’ers en universitair geschoolden stijgt naar 70 jaar. Dat schrijft De Telegraaf op basis van onderzoek van het demografisch instituut NIDI.
Zware beroepen
Hoe zwaarder het beroep, hoe eerder het pensioen in moet gaan, vinden de onderzoekers. Lager opgeleiden hebben vaker een zwaar beroep en gemiddeld gezien een lagere levensverwachting. Toch geldt op dit moment voor iedereen dezelfde AOW-leeftijd. Op dit moment vindt een stapsgewijze verhoging plaats naar 67 jaar in 2021. Daarna stijgt de AOW-leeftijd in gelijke tred met de levensverwachting.
Oude dag
Dat betekent dat lager opgeleiden, ondanks meer arbeidsjaren, minder lang van hun oude dag kunnen genieten. In het voorstel van NIDI krijgt die groep in 2050 voor elk gewerkt jaar 5,5 maand AOW. In het huidige stelsel is dat 4,4 maanden AOW per gewerkt jaar. Hoger opgeleiden hebben in het huidige stelsel bijna zes maanden AOW voor elk gewerkt jaar. Dit zou in het NIDI-scenario iets dalen.
Politiek
Het doorvoeren van verschillende AOW-leeftijden voor mensen met zware en minder zware beroepen kost wel geld. Ook moet de politiek bepalen of het opleidingsniveau een goede en werkbare maatstaf is om de zwaarte van iemands beroep aan af te meten.