Het blad Arts en Auto publiceerde vorige maand de advertentie met de tekst: “Heeft u uw kind/familielid al belastingvrij geschonken voor de aankoop van een eigen woning en zou u dit nog een keer willen doen? Wij schenken uw kind/familielid en u de onze. Uiteraard via een notaris.” Tweede Kamerleden Lodders (VVD) en Van Weyenberg (D66) stellen hierover Kamervragen aan staatssecretaris Snel van Financiën.
Belastingvrije schenking
Van de fiscus mag iemand een persoon tussen de 18 en 40 jaar belastingvrij 102.010 euro schenken voor de aankoop van een huis, verbouwing of afkoop van erfpacht. In de praktijk wordt dit eigenlijk alleen door ouders aan hun kinderen gegeven. De belastingvrije schenking mag één keer worden gedaan. Als ouders hun kind twee ton willen schenken, dan wordt over het bedrag boven 102.010 euro 10 procent belasting betaald.
‘Kruislings schenken ongewenst’
Snel vindt de constructie van kruislingse schenkingen om belasting te ontwijken ongewenst en in strijd met de Successiewet 1956. Volgens de staatssecretaris is de fiscus hier alert op en zal onjuiste toepassing van de vrijstelling schenkbelasting corrigeren.
Lees ook:
Snel en to the point inzicht: De eigenwoningschenking
Bij invoering al aandacht voor ongewenste fiscale constructies
Bij de invoering van de tijdelijke verruiming van de vrijstelling schenkbelasting voor de eigen woning van 1 oktober 2013 tot en met 31 december 2014 bestond volgens Snel al aandacht voor het ontstaan van fiscale constructies om de vrijstelling meer dan één keer toe te passen. “De Belastingdienst zal bij constatering van kruislingse schenkingen dit beschouwen als schenkingen van de ouders aan het eigen kind. Dit heeft als consequentie dat er schenkbelasting bij het kind wordt geheven, indien het kind al eerder een beroep heeft gedaan op de verhoogde vrijstelling schenkbelasting wegens een schenking van dezelfde ouders.”
Samenstel van rechtshandelingen
De staatssecretaris vervolgt door te stellen dat er bij de constructie juridisch sprake is van een samenstel van rechtshandelingen. “De ouder van het ene kind heeft een overeenkomst gesloten met de ouder van het andere kind. Door de overeenkomst verarmt de ouder en verrijkt het (eigen) kind. Het blijft dus een schenking van de ouder aan het eigen kind. In die verhouding kan niet meer dan eenmaal de vrijstelling worden toegepast”, aldus Snel. “In de Uitvoeringsregeling schenk- en erfbelasting is bovendien een van de voorwaarden dat de schenking onvoorwaardelijk wordt gedaan. Op het moment dat de ene ouder met de andere ouder overeenkomt dat hij diens kind een schenking doet onder voorwaarde dat deze ouder ook zijn kind een schenking doet, is deze niet onvoorwaardelijk en is de schenkvrijstelling ook om die reden niet van toepassing.”
Geen wijzigingen
De staatssecretaris is niet van plan om wijzigingen door te voeren, zodat dit soort fiscale constructies voorkomen kunnen worden. “De vrijstelling schenkbelasting voor de eigen woning beoogt onder meer een bijdrage te leveren aan de reductie van de eigenwoningschulden. Bij het wijzigen van de vrijstelling schenkbelasting voor de eigen woning per 1 januari 2017 is bewust gekozen voor een ruimere toepassing dan alleen de ouder-kindrelatie. Niet elke ouder is financieel in staat om zijn kind met een schenking te helpen. Er zijn ook alleenstaanden of paren zonder kinderen die een ander (familielid) willen helpen met de aanschaf van een eigen woning en daarom een schenking willen doen.”