De fiscus heeft terecht een navordering opgelegd aan een belastingplichtige omdat zijn belastingadviseur oneerlijk was bij het claimen van een persoonsgebonden aftrek in de aangifte IB/PVV. Dat oordeelt het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in het hoger beroep. Eerder vernietigde de rechtbank de navorderingsaanslag. De Belastingdienst heeft dus alsnog gelijk gekregen.
Kwader trouw
Het ging om de aangifte IB/PVV over 2015. Daarin was een persoonsgebonden aftrek van € 1.181 opgenomen onder de post “Uitgaven weekendbezoek ernstig gehandicapte kinderen”. De navorderingsaanslag werd opgelegd zonder de persoonsgebonden aftrek. In geschil was of deze navordering terecht was.
De Belastingdienst beschikte over een nieuw feit dat de navordering rechtvaardigt in het hoger beroep. Zo voerde de fiscus aan dat de belastingplichtige zelf of zijn belastingadviseur te kwader trouw zou zijn geweest zoals beschreven in artikel 16 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen. Uit onderzoek van de Belastingdienst is gebleken dat de adviseur in kwestie vaker ten onrechte persoonsgebonden aftrekposten claimt.
Bewust
Dat was echter niet voldoende om de concluderen dat de belastingadviseur ook bij deze aangifte te kwader trouw is geweest. Maar het gaf het Hof wel een beter beeld van de handelswijze van de belastingadviseur. Dit is dan ook meegenomen in de beoordeling van de zaak.
Door de kosten op te voeren zonder enig onderzoek of er aan de voorwaarden van aftrek is voldaan heeft de adviseur naar het oordeel van het Hof de mogelijkheid dat te weinig belasting wordt geheven bewust aanvaard. En dus is er sprake van kwade trouw in de zin van artikel 16 van de AWR. Dat niet gebleken is dat sprake is van kwade trouw bij de belastingplichtige zelf doet hieraan niet af, spreekt het Hof uit.