De overgang naar een nieuw pensioenstelsel in 2026 zal niet gemoeid gaan met kortingen op pensioenen en grote premiestijgingen. Dat schrijft Minister Koolmees van sociale zaken aan de Tweede Kamer.
Dekkingsgraad versoepeld
Koolmees heeft de regels rondom de dekkingsgraad, de verhouding tussen het vermogen van pensioenfondsen en de mogelijkheid om pensioenen uit te betalen, van pensioenstelsels vorig jaar versoepeld. Ditzelfde doet hij dit jaar, en voor de komende jaren. Fondsen hoeven dankzij deze versoepeling pensioenen niet te korten bij een dekkingsgraad van 90% of hoger in plaats van de wettelijke 104%. Zonder deze versoepeling zouden kortingen op pensioenen op kunnen lopen tot 15%, zo laat de minister aan de Kamer weten.
Bijna alle pensioenfondsen zitten al boven de 90%. De komende jaren moeten alle fondsen verbeteren om uiteindelijk op minstens 95% uit te komen. Dat is nodig om in 2026 het nieuwe pensioenstelsel in te voeren. De versoepeling is enerzijds gedeeltelijk toe te wijden aan de coronacrisis, en anderzijds omdat Koolmees alvast wil dat er zoveel mogelijk gewerkt wordt in de geest van het nieuwe stelsel, schrijft Trouw.
Een nieuw pensioenstelsel
Het aantal werkenden tegenover het aantal gepensioneerden daalt al een tijdje, en zal in de toekomst nog verder dalen. Het kabinet vindt daarom dat er een nieuw stelsel nodig is. Met voorstanders in zowel de coalitie als de oppositie is het volgens Trouw waarschijnlijk dat er na de verkiezingen, als er gestemd zal worden, een meerderheid te halen is.
Een andere afweging is de veranderende arbeidsmarkt. Als werknemer je hele carrière bij dezelfde werkgever blijven, het is vaker uitzondering dan norm. Van baan wisselen gebeurt steeds vaker en daarom is er behoeft aan een persoonlijk pensioen dat zich aanpast aan de economie. Het vaste pensioen is niet vol te houden, waardoor er altijd een dreiging van kortingen hangt. Het nieuwe, persoonlijkere stelsel zal stijgen of dalen, uitgesmeerd over meerdere jaren. Het idee is dat pensioenfondsen minder buffers hoeven aan te houden en daardoor de kans op een stijgend pensioen toeneemt, zo schrijft Trouw.