Op een zonnige vrijdagmiddag spreekt Nextens Paul Cramer, partner indirecte belastingen van Less Grey. We vragen de btw-specialist naar zijn verwachtingen en wensen voor de inhoud van het Prinsjesdag-koffertje op 18 september aanstaande.
Wat verwacht u dat er in het koffertje zit?
Wijziging sportvrijstelling
“Wat zeker in het koffertje zit, is een wijziging van de sportvrijstelling. Dit is een vereiste door een uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie. Door deze aanpassing kan het Sportbesluit niet meer worden toegepast en bestaat er in beginsel geen btw-aftrek meer voor sportaccommodaties door organisaties zonder winstoogmerk.
Voorheen kon de exploitant nog het 6%-tarief toepassen en had hij recht op aftrek van de btw. Vanaf 2019 is deze btw-aftrek niet meer mogelijk. Dit gaat naar verwachting zorgen voor een extra opbrengst voor de schatkist van 241 miljoen euro. Het is nog de vraag hoe Nederland om zal gaan met de herzieningsverplichting van de btw die de afgelopen jaren in aftrek is gebracht. Daar komen mogelijk nog terugbetalingsverplichtingen uit, maar in het geruchtencircuit wordt gesteld dat eigenaren van sportaccommodaties dit niet terug hoeven te betalen.”
Versoepeling mini One Stop Shop-regeling
“In 2015 is er wetgeving doorgevoerd voor de heffing van btw op digitale diensten. Hiervoor is een vereenvoudigd aangiftesysteem geïntroduceerd. Met dit systeem kan de belastingheffing plaatsvinden in de lidstaat waar de klanten wonen en kan het bedrijf de verschuldigde btw aangeven in het land waar deze is geregistreerd. Deze btw-aangiften worden vervolgens naar het desbetreffende EU-land doorgestuurd.
Nu blijkt, met name in Groot Brittannië, dat kleine mkb-bedrijven zich onttrekken aan deze regeling. Ze vinden de administratieve lasten veel te hoog. Daar is nu een Europese versoepeling voor gekomen. Tot 10 duizend euro omzet hoeft het bedrijf voortaan alleen btw af te dragen in het land waar het bedrijf gevestigd is. Dit is een Europese richtlijn en zal Nederland dus door moeten voeren.”
Verhoging verlaagde btw-tarief van 6 naar 9 procent
“Het verlaagde btw-tarief zal volgend jaar verhoogd worden van 6 naar 9 procent. De verhoging heeft als doel de belastingdruk op arbeid te verleggen naar belastingdruk op consumptie. Ik vind deze verandering fors (50%), omdat ik het verlaagde btw-tarief en btw-vrijstellingen zie als een middel om noodzakelijke producten en diensten toegankelijker te maken of te houden voor de consument. Er zijn consumenten die door deze wijziging een grotere stijging van hun totale belastingdruk zullen ervaren dan andere consumenten. De eerste levensbehoeftes, zoals eten en drinken, worden op deze manier flink duurder voor mensen met een lager besteedbaar inkomen.”
Wat zou u in het koffertje stoppen als u het voor het zeggen had?
Hogere omzetgrens kleineondernemersregeling
“We hebben in Nederland een bijzondere kleineondernemersregeling. Deze is gebaseerd op de hoogte van het af te dragen btw-bedrag. Als er minder dan 1.883 euro btw afgedragen hoeft te worden, dan kan een ondernemer in aanmerking komen voor belastingvermindering. Indien het gaat om minder dan 1.345 euro btw, dan hoeft de ondernemer zelfs helemaal geen btw te betalen. We zijn de enige lidstaat die zo’n regeling heeft. De rest heeft netjes een omzetgrens. In het voorjaar is er een consultatiedocument gepubliceerd, waarin Nederland de huidige regeling inruilt voor een omzetvrijstellingsgrens. Daar ben ik voor.
In het consultatiedocument stond echter wel de term ‘budgetneutraal’ als het gaat om de vaststelling van de hoogte van deze omzetgrens. Hier word ik kriebelig van, omdat je niet precies kan weten welk getal eruit komt. In de wandelgangen hoor ik 20.000 of 25.000 euro. Eigenlijk zou ik een hogere omzetgrens willen voorstellen, zodat je het zzp-dossier erbij kan betrekken. Zouden zzp’ers met een omzet van 50.000 tot misschien wel 75.000 euro per jaar ook niet buiten het btw-systeem geplaatst kunnen worden? Daarnaast miste ik in het consultatiedocument nog een omzetgrens voor EU-transacties. Want de kans dat een kleine mkb’er ook in andere lidstaten met belastbare handelingen zit, is vrij groot.”
Aanpassing voucherregeling
“Er ligt een reeds aangenomen wetsvoorstel voor de btw-behandeling van vouchers, dat per 1 januari 2019 in werking zal treden. Een voucher is een instrument dat als betaling voor de levering van goederen of diensten geldt. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een telefoonkaart of een restaurant- of hotelbon. Het soort voucher bepaalt in de nieuwe wetgeving het tijdstip waarop btw moet worden geheven, namelijk bij verkoop van de voucher of bij verzilvering van de voucher.
Ik zie een mismatch in de Nederlandse uitwerking van de EU-wetgeving als het gaat om gratis vouchers. We hebben in Nederland namelijk de bekende zegeltjes die je vanuit loyaliteit van bedrijven krijgt. Hiermee krijg je bijvoorbeeld korting op een dagje uit of toegang tot een evenement voor een zacht prijsje. De Nederlandse wetgeving kent al een wettelijke regeling hoe je daarmee om moet gaan. Nu wordt gesteld dat, als een zegeltje ook als een voucher kan worden beschouwd, het zegeltje niet meer onder die regeling valt. Dan is de vraag: onder welke regeling vallen deze dan wel, toch niet die van vouchers zo zou ik denken? Deze zegels krijg je gratis, omdat je een geschenk krijgt. Bij geschenken van geringe waarde is wetstechnisch geen sprake van een belastbare handeling. Waarom zou je zo’n voucher dan niet als een zegeltje blijven behandelen?”
“Vorig jaar zijn er vier rechtszaken geweest over het toepassingsbereik van de vrijstelling voor samenwerkingsverbanden. Op grond van de uitleg die door het Hof van Justitie is gegeven, moet op een andere manier naar het toepassingsbereik van deze vrijstelling worden gekeken. De koepelvrijstelling moet namelijk worden beschouwd vanuit de positie van de leden. De bedoeling van de vrijstelling is het voorkomen van een fiscaal nadeel dat ondernemers ervaren als zij zich op de markt van onafhankelijke marktdeelnemers begeven. Nederland sluit echter allerlei prestaties uit van deze vrijstelling, omdat deze concurrentieverstorend zouden zijn. Dat is niet in lijn met hoe het Europees uitgelegd wordt. Een ruimere toepassing van deze vrijstelling zou een belangrijke stimulans voor het mkb zijn.”
Transparantie in vrijstelling voor sociaal-culturele instellingen
“De omzet van sociaal-culturele instellingen is vrij van btw. Prestaties die nauw samenhangen met maatschappelijk werk zijn vrijgesteld. Nederland heeft echter nog wel inspraak wanneer die prestaties worden geleverd door privaatrechtelijke lichamen. Deze lichamen moeten namelijk erkend worden en Nederland heeft daar enige ruimte. De toets omtrent deze erkenning is erg subjectief. Het ontbreekt aan transparante en objectieve toetsingskaders. Ook lijkt het erop dat veel aanvragen worden afgekeurd onder de noemer ‘concurrentieverstoring’. Ik vind dat er criteria in de wet moeten worden opgenomen, waardoor een objectieve toetsing plaats kan vinden.”
Wat zou u juist uit het koffertje halen?
“Dan toch die verhoging van het verlaagde btw-tarief. Ik zou namelijk onderbouwd willen zien waarom deze keuze is gemaakt. Is het een eerste stap in de opzet naar een uniform btw-tarief? Ik vermoed dat dit de reden is, maar het wordt niet uitgesproken. Ik had liever gezien dat het algemene btw-tarief 1 procent of 1,5 procent omhoog was gegaan. Een andere mogelijkheid is dat minder belangrijke levensbehoeften uit het verlaagde btw-tarief gehaald worden en ondergebracht worden onder het algemene btw-tarief. Met deze mogelijkheden worden de consumenten met lagere inkomens naar mijn indruk minder getroffen dan met de voorgestelde 50% verhoging.”
Kan de Belastingdienst de wijzigingen wel aan?
“De menskracht is weg en de mensen die er nog zitten proberen de werkstromen nog een beetje te beheersen. Alleen de belangrijkste zaken worden opgepakt. Dit heeft als consequentie dat het op dit moment 6 maanden kan duren voordat je een antwoord hebt van de Belastingdienst. De 5.000 mensen die de vertrekregeling hebben aangegrepen, zijn nu ook allemaal weg en er komen maar mondjesmaat nieuwe mensen binnen die nog moeten worden klaargestoomd. Het is van groot belang dat er fors meer geld wordt vrijgemaakt voor de fiscus. Niet volgend jaar, maar nu. Alleen al om de juiste mensen aan te nemen, moet er geïnvesteerd worden. Er moet tevens geld naar opleidingen en de bekende IT-systemen. Het is onbegrijpelijk dat er bijvoorbeeld nog steeds gewerkt wordt met een administratiepakket uit de jaren 70.