Iedereen is het erover eens: de vermogensrendementsheffing leidt bij de huidige lage rente tot onwenselijke uitkomsten. Spaarders betalen meer belasting over hun banktegoed dan zij rente ontvangen. Een excessieve heffing, aldus de Hoge Raad, die volgens de hoogste belastingrechter niet eindeloos mag voortduren. Dat schrijft het FD.
Het kabinet wil de gehate vermogensrendementsheffing verzachten. Maar pas vanaf 2022. Waarom kan dat niet eerder, vraagt een Kamermeerderheid zich af.
Fictief rendement
Het probleem met box 3 is dat de heffing gebaseerd is op een fictief rendement. In 2017 stapte de Belastingdienst af van de aanname dat belastingplichtigen 4% rendement behalen op al hun vermogen. Sindsdien maakt de dienst onderscheid tussen spaargeld en beleggingen. Bovendien zijn de veronderstelde rendementen niet langer in beton gegoten, maar volgen die de gemiddelde opbrengsten in de markt. De hoogte van de heffing bleef staan op 30%.
Rijken beleggen meer
Sinds de verandering in 2017 geldt de nieuwe aanname dat Nederlanders een groter deel van hun vermogen beleggen naarmate zij rijker zijn. De belastingaanslag is hoger, omdat met effecten of vastgoed meer wordt verdiend dan met sparen. In werkelijkheid betekent een groter vermogen echter niet automatisch meer beleggen. Dus krijgt iemand met twee ton op de bank nog steeds een te hoge aanslag.
Waarom nog wachten?
De Tweede Kamer wil een heffing over werkelijk inkomen uit vermogen. Om hieraan tegemoet te komen stelde Menno Snel van Financiën begin september dat de fiscus vanaf 2022 niet langer uitgaat van een veronderstelde verdeling tussen spaargeld en beleggingen, maar van de feitelijke situatie van individuele belastingbetalers. Hierbij worden beleggingen zwaarder belast dan spaargeld. In een schriftelijke reactie vraagt een Kamermeerderheid waarom spaarders nog tot 2022 moeten wachten voordat zij een eerlijkere belastingaanslag krijgen.
Brokken voorkomen
Vooralsnog lijkt Snel de wijziging niet naar voren te halen. Bij de algemene financiële beschouwingen zei hij begrip te hebben voor de frustraties van spaarders die vinden dat zij nog eens twee jaar worden gepakt. Maar om brokken te voorkomen, is dat het snelst mogelijke scenario, aldus de D66-bewindsman.