De Belastingdienst heeft ten onrechte belasting opgelegd aan twee kinderen die een deel van het bedrijf van hun vader kregen. De Hoge Raad heeft de fiscus teruggefloten. Belastingadviseurs hebben al langer kritiek op de strenge toepassing van belastingvrijstelling bij bedrijfsopvolgingen. Volgens de adviseurs ondervinden bedrijven hier schade van. De fiscus zegt zich niet te herkennen in dat beeld.
Strikte toepassing
De Bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) geeft een ruime fiscale vrijstelling wanneer een volgende generatie het roer overneemt. De regeling is bedoeld om bedrijven niet in gevaar te brengen bij een generatiewisseling. In de praktijk zeggen de adviseurs regelmatig tegen een strikte toepassing te lopen. Dat kan reden zijn voor ondernemers om hun bedrijf nog niet aan hun opvolgers over te doen of om af te zien van overnames die nadelig kunnen uitpakken voor de opvolging, dat schrijft het FD.
Wil Vennix, partner bij De Beer Accountants & Belastingadviseurs, is blij met de het oordeel van de Hoge Raad. Niet alleen vanwege de gewonnen zaak van de klant die hij bijstond maar ook omdat dit wel eens een signaal zou kunnen geven naar de Belastingdienst en het ministerie van Financiën. ‘Ondernemers en adviseurs die de BOR willen toepassen ondervinden veel tegenwerking van de fiscus’, zegt Vennix. ‘Belastinginspecteurs vinden de regeling vaak veel te ruim en te begunstigend voor ondernemers. Maar wat je daar ook van vindt, het is niet aan de uitvoerders om de wet in te perken.’
Voorwaarden en de bezitseis
Aan de BOR zijn een aantal voorwaarden verbonden. De regeling stelt schenkingen en erfenissen van ondernemingsvermogen tot €1,1 miljoen vrij van belasting. Hierboven is 83% van het vermogen vrijgesteld. Van het vermogen moet een echt bedrijf worden gerund. Beleggingen vallen er niet onder. De ondernemer moet ten minste vijf jaar eigenaar zijn. Wanneer er sprake is van vererving ten minste één jaar. Ook moeten de opvolgers het bedrijf minimaal nog vijf jaar voortzetten.
De bezitseisen laten ruimte voor interpretatie. De klacht in de advieswereld is dat de fiscus die ruimte gebruikt die om de opvolgingsfaciliteit onaantrekkelijk te maken. In de zaak de Vennix won draaide het om een schenking uit 2014. Waarvan een deel vermogen was waarmee de vader in 2013 een bedrijf kocht dat hij samenvoegde met zijn bestaande onderneming. Voor dat deel stond de Belastingdienst de BOR niet toe.
‘Het gekke is dat geld in een onderneming voor uitbreiding of overnames wel kwalificeert voor de BOR, maar dat de teller voor de bezitseis opnieuw begint te lopen zodra met dat geld een ander bedrijf is gekocht’, zegt Geert de Jong, partner bij Grant Thornton. ‘Hiervoor heeft de Hoge Raad de staatssecretaris van Financiën een tik op de vingers gegeven’, aldus de Jong.
Omstreden
In een ander arrest over de BOR dat op vrijdag 29 mei is gepubliceerd geeft de Hoge Raad de fiscus gelijk. De fiscus verwijst is zijn reactie dan ook naar deze zaak en zegt zich niet te herkennen in het geschetste beeld. Daarbij zegt een woordvoerder dat de dienst in de verloren zaak gelijk kreeg van de rechtbank en dat de advocaat-generaal de Hoge Raad adviseerde het beroep van de belastingplichtigen ongegrond te verklaren.
De BOR is al langere tijd omstreden. Onderzoek laat zien dat een minder riante vrijstelling succesvolle opvolgingen helemaal niet hoeft te blokkeren. In zijn reactie noemt de Belastingdienst ook de ideeën die ambtenaren onlangs aandroegen voor verbetering van het belastingstelsel. De suggestie is een versobering van de faciliteit die jaarlijks ruim €400 miljoen kost, aldus het FD.