De Hoge Raad heeft gehoor gegeven aan de bezwaren van beleggers tegen de belasting in box 3. Maar er zitten nog steeds ongerijmdheden in de heffing op sparen en beleggen.
De Hoge Raad heeft duidelijkheid verschaft: beleggers die een lager rendement op hun vermogen behalen dan wat de fiscus veronderstelt bij de vermogensrendementsheffing in box 3 hebben recht op belastingverlaging. Anders doet de overheid onfortuinlijke beleggers tekort, aldus de Raad. Met deze uitspraak zijn echter niet alle ongerijmdheden in de vermogenstaks verdwenen, reageren fiscalisten. De hoogste belastingrechter voegt er zelfs één aan toe, menen zij.
De Hoge Raad stelde vorige week donderdag vast dat spaarders niet langer te veel belasting betalen. Sinds het zogeheten kerstarrest uit 2021, waarin het rechtscollege de vermogenstaks afkeurde zoals die vanaf 2017 plaatsvond, sluit het fictieve rendement op banktegoeden waarover belasting wordt geheven nauw aan bij de actuele rente.
Overcompensatie
Beleggers daarentegen ontvangen nog steeds belastingaanslagen die uitgaan van rendementen die hoger zijn dan de werkelijk behaalde resultaten uit obligaties, aandelen of een tweede huis. Dat overkomt niet-succesvolle beleggers, die daarmee worden benadeeld ten opzichte van hun succesvolle tegenhangers, aldus de Hoge Raad. Maar het treft vrijwel elke belegger in jaren waarin de waarde van hun bezittingen sterk daalt. In beide gevallen, verordonneert de Raad, dient de overheid belasting te heffen naar het werkelijke resultaat in plaats van veronderstelde rendement.
Doordat de belasting op jaarbasis wordt geheven kan dit tot overcompensatie leiden, erkennen de raadsheren. Op de vaak beweeglijke aandelenbeurzen kunnen de resultaten jaarlijks sterk uiteenlopen. In een slecht beursjaar betalen beleggers vervolgens minder dan de forfaitaire belasting, terwijl in een goed jaar het deel van het resultaat dat boven het fictieve rendement uitstijgt onbelast blijft. Dat is nu eenmaal de systematiek, aldus de Hoge Raad.
Cherry picking
Oud-raadslid Bernard Bavinck weet dat het lastig is voor de Raad om daarvan af te wijken, maar hij had toch graag gezien dat voor een meerjarenbenadering was gekozen. ‘Beleggers hadden goede jaren achter de rug voordat de aandelenkoersen in 2022 onderuit gingen’, zegt hij. ‘Dat zij dan worden gecompenseerd, doet onredelijk aan. Dat is cherrypicking endaar hou ik niet van.’
Overigens kan de jaarsystematiek ook nadelig uitpakken voor beleggers, aldus Philippe Albert, hoogleraar belastingrecht en werkzaam als directeur vaktechniek bij Baker Tilly. Als een belegging het ene jaar in waarde stijgt en het andere jaar daalt, wordt de waardestijging belast maar de waardedaling niet gecompenseerd. Zo kan de waarde van een belegging na een reeks van jaren onveranderd zijn terwijl in de tussenliggend jaren wel belasting is betaald.
Geen kostenaftrek
‘Belastingheffing zonder verliescompensatie is inherent aan het systeem, de Hoge Raad zou daar te ver vanaf drijven als die hierin zou ingrijpen’, zegt Albert. ‘De Hoge Raad heeft een principiële uitspraak gedaan, maar biedt daarmee nog geen praktische oplossing voor alle problemen’, constateert collega-hoogleraar en zelfstandig belastingadviseur Koos Boer. ‘De wetgever is aan zet, maar die had de problemen natuurlijk al veel eerder moeten aanpakken.’
De drie fiscalisten verschillen op één punt eensluidend van inzicht met de Hoge Raad. Kosten zijn niet langer aftrekbaar bij het bepalen van het werkelijk rendement, aldus de Raad, met uitzondering van de rente op schulden in box 3. Dat raakt vooral vastgoedbeleggers. ‘Geen kostenaftrek is goed voor de uitvoerbaarheid maar onzuiver’, meent Albert. Bavinck en Boer voorzien grote verschillen in effectieve belastingdruk tussen beleggers met veel en weinig onderhoudskosten. ‘Dat is een lelijkheid’, zegt Boer.
Uitvoerbaarheid
Bavinck vindt trouwens dat de ongelijke behandeling van al dan niet succesrijke aandeelhouders ‘wel heel zwaar wordt meegewogen’. ‘Die ongelijkheid gold altijd al en werd nooit als probleem ervaren’, zegt hij. De oud-raadsheer zou het hebben begrepen als de Hoge Raad meer gewicht had toegekend aan de uitvoerbaarheid van zijn uitspraak. De Belastingdienst moet zo meteen de bezwaarschriften verwerken en controleren van in potentie zo’n anderhalf miljoen belastingplichtigen die om een lagere aanslag kunnen vragen. ‘Dat wordt zeer problematisch’, voorziet Bavinck.
Boer legt de verantwoordelijkheid bij de wetgever – regering en parlement, maar ook het ministerie van Financiën. Die hadden box 3 eerder op de schop moeten nemen en na het kerstarrest beleggers ruimhartiger moeten compenseren. ‘De uitspraak van de Hoge Raad betekent dat de afdeling wensdenken van Financiën heeft verloren’, zegt hij.
Altijd op de hoogte blijven?
Wil jij altijd op de hoogte blijven van de laatste fiscale ontwikkelingen? Abonneer je dan op onze nieuwsbrief.
Ja, ik wil ook exact weten waar ik aan toe ben!