Het kabinet zal op Prinsjesdag een gemiddelde koopkrachtstijging van 1,5 procent presenteren. 96 procent van de Nederlandse huishoudens zal erop vooruit gaan. De cijfers staan in Macro-Economische Verkenningen, een belangrijk financieel stuk voor Prinsjesdag waarin de NOS inzage heeft gehad. Vergeleken met eerdere berekeningen is de stijging 0,2 procentpunt hoger dan gedacht.
Koopkracht
De koopkracht had nog hoger uit kunnen vallen, maar door economische groei gaan mensen meer kopen en daardoor betalen ze meer btw. Dat heeft een negatief effect op de koopkracht. Dat btw-percentages per 1 januari worden verhoogd, is in de berekeningen meegenomen.
Negatief EMU-saldo
Het kabinet investeert ook miljarden in defensie, onderwijs en infrastructuur, zoals ook in het regeerakkoord was aangekondigd. Deze uitgaven hebben tot gevolg dat het structureel EMU-saldo, waarmee de gezondheid van overheidsfinanciën wordt uitgedrukt, verslechtert en uitkomt op -0,4 procent. De Europese ondergrens is –0,5 procent. Economen en rekenmeesters zijn kritisch over een negatief EMU-saldo, omdat de rekening dan deels wordt doorgeschoven naar de toekomst.
Stijgende collectieve lasten
De collectieve lasten blijven in de kabinetsplannen stijgen. Dit omvat de lastendruk, zoals belastingen en premies, voor burgers en bedrijven. Vorig jaar was dit 38,7 procent en voor 2019 is dat 29,1 procent. Vooral bij bedrijven neemt de lastendruk toe.
Dividendbelasting
De dividendbelasting voor aandeelhouders van grote ondernemingen wordt afgeschaft en dat kost 1,9 miljard euro aan belastinginkomsten. Het kabinet legt een deel van de rekening neer bij het bedrijfsleven, maar niet bij het mkb. Bedrijven gaan eerder belasting betalen over leningen via een zogenoemde bovengrens op hun rekening courant.