De Belastingdienst vordert ruim 1 miljoen euro uit de boedel van het failliete Amsterdamse handelshuis Wallich & Matthes. Het gaat om een achterstallige btw-betaling. Dat schrijft het FD op basis van een uitspraak van de Rechtbank Den Haag en het faillissementsverslag van de curator.
Wallich & Matthes
Wallich & Matthes trad op als tussenpersoon bij koop en verkoop van leningen aan zorginstellingen, woningcorporaties en andere instanties in de publieke sector. Daarnaast handelde de onderneming in valuta’s en obligaties.
Belasting reden voor faillissement
Directe aanleiding van het faillissement is een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag, die oordeelde dat de Belastingdienst tussen 2010 en 2014 terecht flinke naheffingen bij het handelshuis had neergelegd.
ICBC: klant of niet?
Centraal in het conflict tussen het handelshuis en de fiscus stond het clearingshuis dat Wallich & Matthes hielp bij de afwikkeling van transacties tussen kopers en verkopers van leningen. Het ging volgens de curator om de Industrial and Commercial Bank of China (ICBC). De bank ontving per transactie een kleine vergoeding en rekende btw door aan het Amsterdamse handelshuis. Wallich & Matthes zag ICBC als klant van het handelshuis en daarom zou de door ICBC gerekende voorbelasting aftrekbaar zijn.
Oordeel rechter
De rechter oordeelde dat het handelshuis dit verkeerd zag. De klanten van Wallich & Matthes waren volgens de rechter juist zorginstellingen, woningcorporaties en gemeenten. Zij kochten en verkochten leningen via tussen persoon Wallich & Matthes. De ICBC had met dit alles weinig te maken. Het handelshuis betaalde de ICBC juist een vergoeding en daarmee was het juist klant van deze afwikkelaar, in plaats van andersom.