Fiscalisten zijn kritisch over de voorwaarden die het kabinet stelt aan coronasteun. Bedrijven die de hand ophouden moeten ‘onwenselijke belastingstructuren’ afbouwen. Hoogleraar Europees belastingrecht, Dennis Weber noemt het juridisch onhoudbaar. Anderen noemen de eis politiek gezien begrijpelijk.
In strijd met vrije verkeer van kapitaal
Ondernemingen moeten even hun structuur herzien terwijl die volledig in lijn met de wet is ingericht. En dat terwijl het water hen al tot aan de lippen staat. De hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam kan zich niet vinden in de fiscale voorwaarden die voor de coronasteun gelden. ‘Je kunt als politiek landen met geen of lage bedrijfsbelastingen willen bestrijden, maar doe dat niet door bedrijven die het al moeilijk hebben nog verder in de problemen te brengen’, aldus Weber.
Ondernemers moeten al voldoen aan onmogelijke eisen. Een fiscale structuur herzien is absoluut geen eitje zegt de hoogleraar. Bedrijven krijgen van staatssecretaris Vijlbrief een jaar de tijd om de banden met belastingparadijzen te breken. Voor individuele steun mogen ondernemingen geen vestigingen in belastingparadijzen hebben of rente en royalty’s naar deze landen betalen.
Twaalf maanden lijkt misschien voldoende maar is voor bedrijven die in overlevingsmodus zitten onvoldoende. Weber wijst er bijvoorbeeld op dat bedrijven die bij een structuur herziening soms moeten afrekenen met de fiscus. Hij denkt dan ook niet dat de voorwaarden overeind zullen blijven bij het Europees Hof van Justitie. Omdat deze in strijd zou zijn met het vrije verkeer van kapitaal.
Poolse eisen
Raymond Luja, hoogleraar belastingrecht aan Maastricht University, vindt de eisen van het kabinet politiek gezien niet onredelijk. Wel heeft hij zijn vraagtekens bij de manier waarop het kabinet dit aanpakt. Luja, die net als Weber aan Loyens & Loeff is verbonden, verwacht niet dat Europese Commissie problemen zal hebben met de Nederlandse voorwaarden.
Polen ging Nederland al voor. Daar moeten bedrijven die steun aanvragen binnen negen maanden hun hoofdkantoor naar Europa halen. De Commissie maakte geen bezwaar tegen de Poolse eis. Dat is volgens Luja omdat het aansluit bij de wat de Commissie wil, namelijk dat belastingparadijzen verdwijnen.
De Nederlandse eisen gelden echter ook voor aandeelhouders die meer dan 10% van de bedrijven bezitten die steun vragen. Als dat Europese aandeelhouders zijn, is het vrije verkeer van kapitaal in het geding, aldus Luja.
Draagvlak
Hoogleraar belastingrecht Sjoerd Douma van de UvA begrijpt het besluit van het kabinet wel. De politiek moet toch voor draagvlak zorgen. ‘Eerst zo weinig mogelijk belasting betalen en dan hulp vragen van de belastingbetalers, dat is lastig uit te leggen.’
Wel noemt Douma de criteria nogal arbitrair en dat roept dan weer de vraag op waarom het ene bedrijf wel en andere bedrijf geen steun ontvangt, aldus het FD.