Veel meer ondernemers zouden gebruik kunnen maken van de zogenoemde middelingsregeling, maar doen dat niet. Daardoor laten zij belastingteruggave liggen. Het is daarom goed dat de regeling makkelijker wordt. Dat zeggen MKB-Nederland en VNO-NCW in reactie op een evaluatie van de regeling door staatssecretaris Menno Snel van Financiën.
Middelingsregeling
De middelingsregeling maakt het mogelijk om over drie jaar betaalde inkomstenbelasting te herberekenen op basis van het gemiddelde inkomen over die periode. Als de herberekende belasting lager uitvalt dan de betaalde belasting, dan is teruggave mogelijk. Zo’n 21.000 ondernemers maken nu gebruik van de regeling, maar dat zouden er volgens MKB-Nederland 70.000 meer kunnen zijn.
Gemiddelde teruggave tussen 1.550 en 1.700 euro
In de evaluatie wordt gesteld dat de gemiddelde middelingsteruggave tussen de 1.550 euro en 1.700 euro ligt. Er zijn jaarlijks ongeveer 3.000 gevallen waarbij belastingplichtigen meer dan 5.000 euro terugkrijgen. Het grootste gedeelte van de middelingsteruggaven is minder dan 1.000 euro.
Gebruik van de regeling
Gemiddeld maken elk jaar iets meer niet-ondernemers (circa 28.000) gebruik van de regeling dan ondernemers (21.000). Er zijn in Nederland veel meer mensen in loondienst dan ondernemers, dus het relatieve gebruik bij ondernemers is wel veel groter. Uit het inkomenspatroon van gebruikers blijkt dat 30 procent binnen de categorie starter valt en 28 procent binnen de categorie stopper. De middelingsteruggave is gemiddeld een stuk hoger bij oudere gebruikers van de regeling.
85 procent maakt er geen gebruik van
De benutting van de middelingsregeling is laag: 85 procent van de belastingplichtigen die recht hebben op een middelingsteruggave maakt hier geen gebruik van. Vooral mensen die recht hebben op een lage middelingsteruggave en/of een laag inkomen hebben, benutten de regeling nauwelijks. Ook ligt de benutting een stuk lager bij mensen in loondienst dan bij zelfstandigen.
Administratieve last
Het indienen en verwerken van middelingsverzoeken is voor de Belastingdienst administratief bewerkelijk, blijkt verder uit de evaluatie. De fiscus verwerkt en controleert de verzoeken namelijk handmatig. Dit leidt tot uitvoeringskosten van 1,1 miljoen euro voor de Belastingdienst, met een personeelsbeslag van 15 FTE. Verder is het ook voor burgers complex om de middelingsregeling toe te passen. Zij dienen immers zelf het initiatief te nemen en de herberekening te maken op basis van de juiste gegevens. Dit leidt voor burgers tot 2 miljoen euro aan administratieve lasten.
Beleidswijziging
Hoewel de middelingsregeling in de afgelopen jaren ongewijzigd is gebleven, heeft er recent wel een beleidswijziging plaatsgevonden. Sinds enkele jaren zijn sommige heffingskortingen inkomensafhankelijk geworden. Dit betekent dat deze heffingskortingen nu effect hebben op de mate waarin belastingplichtigen progressienadeel hebben. Heffingskortingen worden echter niet meegenomen in de middelingsregeling, waardoor het niet compenseert voor dit progressienadeel.
Effect tweeschijvenstelsel
In het Belastingplan 2019 is opgenomen dat vanaf 2021 een tweeschijvenstelsel geldt, waarbij het tariefverschil tussen de huidige eerste en tweede schijf verdwijnt en het tariefverschil tussen de huidige derde en vierde schijf juist oploopt. Hierdoor zullen alleen mensen met een inkomen dat incidenteel in het toptarief valt en sommige AOW-gerechtigden gebruik kunnen maken van de middelingsregeling. Dit betekent dat het aantal potentiële gebruikers met ongeveer 60 procent zal dalen. De gemiddelde middelingsteruggave zal naar verwachting wel sterk toenemen. Om de toepassing en uitvoering van de regeling te vergemakkelijken zal de Belastingdienst begin 2019 een applicatie introduceren.
Middelingsregeling afschaffen
De staatssecretaris heeft een aantal bezwaren op de middelingsregeling voor wat betreft de doeltreffendheid en doelmatigheid. Daarom wordt de optie ook open gehouden om de middelingsregeling af te schaffen. Dit zou leiden tot een vereenvoudiging van het belastingstelsel en tot een kasopbrengst.