Het wanbeleid bij de Belastingdienst Toeslagen zal voor een flinke rekening zorgen. Dat is de uitkomst van het onderzoek onder leiding van oud-minister Piet-Hein Donner naar de zogenoemde CAF 11-zaak. De fiscus heeft niet alleen in de 300 bekende gevallen onbehoorlijk gehandeld. Donner rekent op duizenden gedupeerden meer.
Institutionele vooringenomenheid
Of de uitkomst van het onderzoek ook politieke gevolgen heeft voor staatssecretaris van Financiën Menno Snel (D66) is nog onduidelijk. Snel gaf eerder toe dat hij zelf ook aan tunnelvisie leed bij de benadering van het dossier. Uit zowel de oppositie als de coalitiepartijen komen kritische geluiden over de affaire. Pieter Omtzigt van het CDA noemde het donderdag het ‘falen van de rechtsstaat’.
In de CAF 11-zaak werden driehonderd ouders die waren aangesloten bij een kinderopvangbureau uit Eindhoven gedupeerd. In de ogen van Donner zag de Belastingdienst door ‘institutionele vooringenomenheid’ geen verschil meer tussen ‘goeden’ en ‘kwaden’. Daarbij gingen interne signalen dat het mis ging verloren ‘in ambtelijk overleg en collectieve vastberadenheid’.
Integraal overnemen aanbevelingen
De verwachting is dan ook niet dat het bij alleen de CAF 11-zaak blijft. In de commissie zit ook oud-staatssecretaris van Sociale Zaken Jetta Klijnsma (PvdA) die in 2013 en 2014 medeverantwoordelijk was voor toeslagen. Zij zal het onderzoek vervolgen.
Donner benadrukt nu al dat excuus niet voldoende is en dat er over moet worden gegaan tot ‘snelle en ruimhartige’ compensatie. De gedupeerde ouders moeten alsnog de toeslagen die zijn onthouden ontvangen, met daarbovenop een kwart van het totale bedrag. Voor immateriële schade moet een bedrag van €500 worden gerekend voor ieder halfjaar dat verliep tussen het eerste correctiebesluit en het herstel van de rechten. En ook de kosten die zijn gemaakt door de ouders moeten snel worden vergoed. De verwachting is dat Snel de aanbevelingen integraal zal overnemen.
Bulgarenfraude
De negatieve en achterdochtige houding van Toeslagen is volgens Donner en zijn commissie gestart in 2012, toen de ‘Bulgarenfraude’ aan het licht kwam. Dit werkte door in bezwaar- en beroepstrajecten, bij invordering en bij nieuwe aanvragen. Wat uitmondde in een jarenlange nachtmerrieachtige strijd met de dienst Toeslagen en een financiële last die diep ingreep in hun persoonlijke leven.
Donner is ook oud-vice-president van Raad van State. Hij stelt dat het strenge -‘zero tolerance’-toepassing van de wet niet alleen werd gevoed door het politieke klimaat, maar ook werd bevestigd door de hoogste rechters. Zo stelde de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State de Belastingdienst vaak in het gelijk.
In het nawoord van het rapport schrijft Donner dat de affaire indringend reden tot nadenken geeft. Er is sprake van een beleidsproces -en dynamiek waarin veel te snel het woord ‘fraude’ wordt geplakt op ‘onachtzaamheid, misslagen, onregelmatigheid en soms wellicht oneigenlijk maar niet onrechtmatig gebruik van mogelijkheden’, aldus het FD.