Het uitsluitsel over de vermogensrendementsheffing laat nog langer op zich wachten. Staatssecretaris Hans Vijlbrief van Financiën buigt zich nog over twee uiteenlopende adviezen. Spaarders die meer belasting betaalden over hun spaargeld dan zij daar rendement over behaalden horen pas na de zomer of er mogelijke compensatie komt.
Alternatieve berekeningen
Een commissie van drie onafhankelijke deskundige juristen heeft Vijlbrief het advies gegeven spaarders te compenseren die in de periode 2013-2016 meer belasting betaalden dan dat zij rendement behaalden op hun spaargeld. Daarentegen kan het Centraal Planbureau (CPB) niet eenduidig te kunnen vaststellen hoeveel rendement belastingbetalers in de bewuste periode konden behalen zonder het risico te lopen spaargeld te verliezen, dat schrijft het FD.
De aanwijzingen van de Hoge Raad en het Gerechtshof Den Haag geven ruimte voor alternatieve berekeningen aldus het Planbureau. Vijlbrief heeft de adviezen vorige week gebundeld naar de Tweede Kamer gestuurd met daarbij de mededeling dat het kabinet in het najaar met een reactie zal komen.
Ruwe fictie
Tom Barkhuysen, voorzitter van de juridische adviescommissie stelt dat de juridische definitie voldoende aanknopingspunten biedt om een veilig te behalen rendement te berekenen. ‘Maar dat was niet onze opdracht.’ Het veilig te behalen rendement moet ten minste 1,2% bedragen heeft de Hoge Raad vastgesteld. Als het rendement tot daaronder zou zakken was de box 3 heffing in strijd met het Europees eigendomsrecht.
Peter Kavelaars, hoogleraar fiscale economie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, zegt dat Vijlbrief spaarders op basis van de CPB-berekeningen moet compenseren. Hoe ingewikkeld moet je het maken. Het forfaitair rendement in box 3 was een ruwe fictie. Dan hoef je het feitelijk en veilig haalbare rendement toch niet tot achter de komma nauwkeurig te berekenen?’
Terugwerkende kracht
Volgens emeritus hoogleraar fiscale economie Leo Stevens is het onwenselijk om met terugwerkende kracht de spaarders te vergoeden. Hij deelt wel het ongenoegen dat box 3 niet op tijd is hervormt. ‘Het is een gigantische karwei zonder uitgekristalliseerde criteria die veel bestuurlijke dilemma’s zal oproepen. Bovendien ondergraaft het de afrondende zekerheid dat een aanslag die op basis van de wet definitief is vastgesteld, niet meer kan worden aangevochten.’
Barkhuyzen is het daar niet mee eens. Ook voor het verleden moet rechtsherstel plaatsvinden. Als het kabinet dat niet doet is de kans groot dat het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg het kabinet alsnog zal dwingen, aldus het FD.