Multinationals liggen fiscaal onder vuur. Daarbij worden belastingontwijking en belastingontduiking ten onrechte vaak hetzelfde behandeld. Belastingontduiking is ten slotte een misdrijf en belastingontwijking geoorloofd. Bij alcohol- en tabaksaccijns is het soms zelfs de bedoeling zegt Leo Stevens, emeritus hoogleraar fiscale economie.
Hypocrisie
De onthullingen van Luxleaks en de Panama-papers hebben laten zien hoe voor internationaal opererende ondernemingen belastingontwijkend-gedrag tot het normale beleid is gaan behoren. Dit ten koste van de andere belastingbetalers. Door de maatschappelijke boosheid blijft er weinig ruimte over voor nuances.
De maatschappelijke verontwaardiging over belastingontwijking is volgens Stevens niet helemaal vrij van enige hypocrisie. Veel vakantiegangers reizen bijvoorbeeld via Luxemburg naar Frankrijk om belastingvriendelijk te tanken en grensbewoners hebben ook geen moeite met goedkoop winkelen over de grens. Maar dat bedrijven die via constructies of schijnbewegingen belasting ontwijken is niet geoorloofd.
Actieplan
Multinationals zoeken de meest voordelige weg en daar is niets mis mee aldus de hoogleraar. Zeker niet als staten bewust soepele regels hebben gekozen om ondernemingen voor bepaalde activiteiten te lokken. Er zou daarom meer maatschappelijke verontwaardiging moeten zijn richting de overheden die verstorende belastingconcurrentie stimuleren, stelt Stevens.
De ontstane politieke reuring na de onthullingen van Luxleaks en de Panama-papers hebben er wel toe geleid dat de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (Oeso) en de Europese Commissie snel een actieplan in gang hebben gezet. Wat uiteindelijk leidde tot de ‘anti-Beps-richtlijn’.
Oeso-richtlijnen
Volgens Stevens is de harmonisering van de vennootschapsbelasting het meest effectief. Daarbij wordt de totale winst van multinationals via verdeelsleutels (aantal werknemers, samenstelling activa, omzet) ter heffing aan de betrokken lidstaten toegerekend. Vanwege de toename in online-consumptie is het daarbij wenselijk een zwaarder gewicht toe te kennen aan omzetgerelateerde verdeelsleutels. Ook om tegenwicht te bieden aan de wildgroei van afzonderlijke nationale heffingen op online bedrijven.
De politieke discussie over de verdeelcriteria en een EU-breed minimumtarief zorgt echter voor vertraging. Nu steunt de belastingheffing van multinationals nog op de nationale invulling van Oeso-richtlijnen. Kleinere landen zijn daarbij ontvankelijk voor scenario’s waarin machtige multinationals een relatief hoog aandeel van de winst toezeggen aan een land in ruil voor een lagere belastingdruk, schrijft Stevens.
Transparantie
Transparantie is erg belangrijk voor een eerlijkere verdeling. Door geldstromen te volgen komt de fiscale werkelijkheid beter in beeld. Bijvoorbeeld de echter plaats van de feitelijke leiding en de realiteitswaarde van tussen geschoven entiteiten. Een voorbeeld daarvan is de publicatie van de country-by-country-gegevens van de Oeso die Hans Vijlbrief vorige maand naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.
Alle multinationals met een geconsolideerde omzet van ten minste €750 miljoen moeten een landenrapport opmaken over de wereldwijde verdeling van hun inkomen, winst, belasting en economische activiteiten. Publicatie en uitwisseling van deze rapporten beperken de vrijblijvendheid waarmee voorheen de gegevens apart aan elke fiscus afzonderlijk werden verstrekt, aldus Stevens in het FD.