Voor wie geldt de gebruikelijkloonregeling?
De gebruikelijkloonregeling geldt voor personen die werken voor een vennootschap of een coöperatie waarin hij of zijn fiscale partner een aanmerkelijk belang heeft.
Hoe bepaalt u de hoogte van het gebruikelijk loon?
Een aanmerkelijkbelanghouder (ab-houder) moet een loon ontvangen dat gebruikelijk is voor het niveau en de duur van zijn werk.
Een ab-houder moet een loon in aanmerking nemen dat het hoogste is van de volgende bedragen:
- 75% van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking: U moet nagaan wat het loon is van een werknemer met de meest vergelijkbare dienstbetrekking. Deze werknemer hoeft niet precies hetzelfde werk te doen. Het is bijvoorbeeld mogelijk om het loon van een orthodontist vast te stellen op basis van het loon van een tandarts in loondienst.
Vóór 2015 moest u onderzoeken wat het loon was van een werknemer met een soortgelijke dienstbetrekking. Een soortgelijke dienstbetrekking kan ontbreken, maar een meest vergelijkbare dienstbetrekking bestaat altijd. - Het loon van de meestverdienende werknemer van een (verbonden) vennootschap: U moet nagaan wat het loon van de meestverdienende werknemer is die in dienst is van de vennootschap of van een verbonden vennootschap. U mag het gebruikelijk loon niet lager vaststellen. Doet u dit wel, dan moet u aannemelijk kunnen maken dat het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking lager is.
- Minimaal € 45.000: Het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking mag u verlagen met de doelmatigheidsmarge van 25%. Het loon mag niet lager zijn dan € 45.000. Vanaf 2015 mag u de doelmatigheidsmarge ook toepassen als het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking lager is dan het loon van de meestverdienende werknemer.
Wanneer mag u het gebruikelijk loon lager vaststellen dan € 45.000?
Als u aannemelijk kunt maken dat het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking lager is dan € 45.000, mag u het loon vaststellen op dit lagere bedrag. Bij een loon dat lager is dan € 45.000 geldt geen doelmatigheidsmarge van 25%. De bewijslast van een lager loon dan € 45.000 ligt bij u.
Als u zekerheid wilt over het gebruikelijk loon, kunt u hiervoor een verzoek om vooroverleg indienen bij de Belastingdienst.