Het gerechtshof in Den Haag heeft de Belastingdienst gelijk gegeven in een geschil met een Nederlands-Maltese vennootschap. De navorderingen voor de vennootschaps- en dividendbelasting in 2011 en 2012 waren terecht omdat de vennootschap feitelijk vanuit Nederland werd geleid en niet vanuit Malta.
Vennootschap verhuisde naar Malta
De vennootschap werd in 1984 opgericht naar Nederlands recht, maar in 2008 volgde een verhuizing naar Malta. De vennootschap werd geregistreerd op Malta, het bestuur werd uitgebreid met twee medewerkers van een Maltees trustkantoor en bestuursvergaderingen werden gehouden op de Zuid-Europese eilandengroep.
In datzelfde jaar emigreerde de enige aandeelhouder en destijds ook enige bestuurder van de vennootschap van Nederland naar Zwitserland. In 2011 en 2012 ontving de aandeelhouder dividenden. Daarover werd in Nederland geen belasting betaald met als argument dat de vennootschap vanuit Malta werd geleid.
Aandeelhouder reisde naar Malta
De fiscus zag dat anders. In 2011 en 2012 volgde een navordering en naheffing van de vennootschaps- en dividendbelasting omdat de vennootschap feitelijk vanuit Nederland werd bestuurd. Het gerechtshof was het daarmee eens. De bestuurder/aandeelhouder reisde een paar keer per jaar van Zwitserland naar Malta voor het formaliseren van besluiten die in Nederland waren genomen door de cfo van een dochtervennootschap.
“De belangrijkste besluiten (zijn) feitelijk al in Nederland genomen en worden op Malta slechts geformaliseerd door het statutaire bestuur. De werkelijke leiding van de vennootschap bevindt zich dus in Nederland,” aldus het gerechtshof in zijn vonnis.
Ongelijk in eerste aanleg
In eerste aanleg kreeg de Belastingdienst geen gelijk. In maart 2019 oordeelde de rechtbank Den Haag dat de fiscus onvoldoende aannemelijk had gemaakt dat de vennootschap feitelijk vanuit Nederland werd geleid in 2011 en 2012. De navorderingen en naheffingen moesten worden vernietigd oordeelde de rechtbank destijds. De Belastingdienst ging in hoger beroep.