Het vergunningen-systeem waarmee financiële dienstverleners in alle lidstaten van de Europese Unie actief mogen zijn, moet op de schop. Dit bepleit de Autoriteit Financiële Markten (AFM) bij de presentatie van een rapport over toezichttrends. De waakhond stelt dat het toezicht centraal in de EU geregeld moet worden. Zo moeten misstanden worden voorkomen.
Lichter toezicht
In ons land zijn, vanuit landen als Cyprus, Malta en de Baltische Staten, bedrijven actief die zogenaamde flitskredieten aanbieden. Consumenten worden opgelicht, misleidt en benadeeld. De aanbieders verkopen naast de flitskredieten ook andere financiële producten, waarmee je feitelijk gokt, aldus Gerben Everts (AFM-bestuurslid).
Andere voorbeelden zijn risicovolle ‘contracts for difference’. Met die CFD’s wordt gegokt op waardestijgingen met grote risico’s, vooral voor consumenten. De instrumenten van de AFM zijn op dit gebied beperkt en dat maakt het lastig de malafide bedrijven aan te pakken. Daarnaast blijkt het toezicht in de landen van herkomst vaak minder streng en intensief dan in Nederland, dat schrijft NRC.
ESMA
Daarom wil de Nederlandse waakhond dat de Europese toezichthouder ESMA meer macht en verantwoordelijkheid krijgt bij het toezicht. Het liefst in de vorm van één Europese toezichthouder. Maar voor dat laatste lijkt weinig aanhang te zijn in andere EU-landen, die zouden bang zijn voor regieverlies volgens Everts.
ESMA zou volgens de AFM moeten ingrijpen wanneer de nationale toezichthouder tekort schiet. Dat is in de afgelopen jaren al voorgekomen voor aanbieders uit Cyprus. Toen stond onder meer de AFM de Cypriotische toezichthouder bij. Een andere optie is het overhevelen van toezicht bij gevallen waar een bedrijf zich op specifiek land richt.
Ten koste van bescherming
Het Europese paspoortensysteem voor financiële instellingen hoeft wat de AFM betreft niet worden afgeschaft. “Het is voor de werking van de Europese kapitaalmarkt essentieel. En voor Nederland is het geweldig, dat je als financiële instelling zo makkelijk grensoverschrijdend aan de slag kan.”
Het verbeteren van de financiële regels in de EU moet niet ten koste gaan van de bescherming van de consument. “Het gevaar bestaat dat consumentenbescherming gemiddeld genomen in de hele Europese Unie verbetert, maar dat deze daalt in lidstaten met een van oorsprong hoge mate van consumentenbescherming, zoals Nederland. Dit moet worden voorkomen.”