Het Belastingplan 2019 en de overige Prinsjesdagstukken zijn op dinsdag 18 september 2018 om 15:15 door minister Hoekstra aangeboden aan de Tweede Kamer. Hieronder lichten we tien belangrijke fiscale wijzigingen kort toe.
1. Versobering voorwaartse verliesverrekening box 2
De voorwaartse verliesverrekeningsperiode in box 2 wordt verkort van negen naar zes jaar.
2. Correctie box 2-tarief
Het kabinet heeft besloten om, in afwijking van het regeerakkoord, de opgenomen correctie van het box 2-tarief te verzachten om het midden- en kleinbedrijf tegemoet te komen. Vanwege de wijziging van de tarieven in de vennootschapsbelasting wordt voorgesteld het tarief in box 2 te corrigeren van 25% naar 26,9% per 2021 in plaats van naar 28,5%. Dit gebeurt in twee stappen: met ingang van 2020 wordt het tarief met 1,25%-punt verhoogd naar 26,25% en met ingang van 2021 wordt het tarief met 0,65%-punt verder verhoogd naar 26,9%.
3. Verkorten maximale looptijd 30%-regeling
Het kabinet heeft besloten de maximale looptijd van de 30%-regeling voor buitenlandse werknemers met drie jaar te verkorten van maximaal acht jaar tot maximaal vijf jaar. Door alle commotie over het onmiddellijk in werking treden in januari 2019, heeft het kabinet toch besloten een overgangsmaatregel in te voeren. Deze maatregel heeft betrekking op schoolgelden voor internationale scholen voor 2018/2019 en kunnen ook na de verkorting van de looptijd van de 30%-regeling onbelast kunnen worden vergoed of verstrekt.
4. Verruimen Nederlandse sportvrijstelling
Uit de jurisprudentie is gebleken dat de Nederlandse sportvrijstelling niet in lijn is met de Europese sportvrijstelling. De Nederlandse sportvrijstelling moet worden verruimd.
De verruiming van de sportvrijstelling kan onder meer van invloed zijn op de btw-behandeling van de exploitatie van sportaccommodaties. In veel gevallen zal het niet meer mogelijk zijn om sportaccommodaties btw-belast te exploiteren.
Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zal per 1 januari 2019 de ontwikkeling, het onderhoud en de instandhouding van sportaccommodaties stimuleren door middel van een subsidie voor sportverenigingen en een specifieke uitkering voor gemeenten.
5. Aanpassing regeling belastingrente voor inkomstenbelasting en erfbelasting
Uitgangspunt van de regeling belastingrente is dat de inspecteur belastingrente in rekening brengt als het opleggen van een belastingaanslag door toedoen van die belastingplichtige te lang op zich laat wachten. De wettelijke regeling van de belastingrente in de inkomstenbelasting en erfbelasting is echter nog niet volledig in overeenstemming met dit uitgangspunt. Hierdoor kon het voorkomen dat belastingplichtigen op tijd aangifte deden, maar dat er toch rente in rekening werd gebracht. Het kabinet wil de wet op dit punt aanpassen.
6. Kleine ondernemersregeling
In het wetsvoorstel Wet modernisering kleineondernemersregeling wordt voorgesteld om de huidige kleineondernemingsregeling in de Wet op de omzetbelasting 1968 te moderniseren door de introductie van een facultatieve omzetgerelateerde vrijstellingsregeling van omzetbelasting.
7. Dividendbelasting/ Bronbelasting
De dividendbelasting wordt afgeschaft. Dit zou tot gevolg kunnen hebben dat Nederland in toenemende mate gaat fungeren als belastingparadijs. Het is echter ook een beleidsspeerpunt van het kabinet om belastingontwijking aan te pakken. Daarom voert het kabinet een bronbelasting in op dividend-, interest- en royaltybetalingen door in Nederland gevestigde lichamen aan in een laagbelastende jurisdictie gevestigde gelieerde lichamen en in misbruiksituaties.
8. Earningsstrippingmaatregel
Voor de toepassing van de earningsstrippingmaatregel wordt de vraag of rente aftrekbaar is vanaf 1 januari 2019 bepaald aan de hand van een algemene norm. De aftrekbeperking als gevolg van de earningsstrippingsmaatregel is generiek van toepassing op álle rente die per saldo is verschuldigd. Met andere woorden, zolang een belastingplichtige aan de algemene norm voldoet, is in beginsel sprake van aftrek. Zodra een belastingplichtige die norm overschrijdt, wordt de aftrek beperkt.
De schuif van specifiek naar generiek zal veelal betekenen dat rente die nu niet in aftrek wordt beperkt in de nieuwe situatie wel in aftrek wordt beperkt. Maar andersom is ook mogelijk, al schat het kabinet in dat dit beduidend minder frequent zal zijn. Per saldo zal er aanzienlijk minder renteaftrek worden toegelaten.
9. Mini One-Stop Shop System
Het Mini One-Stop Shop System (MOSS) brengt voor ondernemers nog administratieve lasten met zich mee. Dit heeft ermee te maken dat het bij de verkoop van diensten via het internet niet altijd eenvoudig is vast te stellen in welke lidstaat de consument woont, en voor welke lidstaat en dus ook naar welk tarief de ondernemer de btw in rekening moet brengen en afdragen. Afdracht via het MOSS betekent bovendien een extra aangifte naast de binnenlandse btw-aangifte in de eigen lidstaat. Deze problematiek wordt vaak het sterkst gevoeld door kleinere ondernemers die over beperkte middelen beschikken.
Om deze ondernemers tegemoet te komen, is bij de richtlijn elektronische handel de BTW-richtlijn 2006 zo gewijzigd dat ondernemers die in maar één lidstaat gevestigd zijn, voor de verkoop van grensoverschrijdende digitale diensten aan consumenten binnen de Europese Unie voortaan de btw in de eigen lidstaat verschuldigd zijn naar het daar geldende tarief. Dit geldt echter alleen voor zover de totale grensoverschrijdende omzet van de ondernemer voor deze diensten onder een jaarlijkse drempel van € 10.000 blijft.
10. Beperking afschrijving gebouwen
De afschrijving op gebouwen in eigen gebruik in de Vpb wordt beperkt. Vanaf 2019 is het voor belastingplichtigen in de Vpb alleen nog mogelijk om op een gebouw af te schrijven als de boekwaarde van het gebouw hoger is dan 100% van de WOZ-waarde van dat gebouw.Lees hier de officiële stukken van het Belastingplan 2019.Verderlezen in het themadossier op FiscaalTotaal over