Het nieuwe besluit van 6 december 2014, nr. BLKB2014-704M actualiseert het besluit van 27 juni 2012, nr. BLKB2012/477M en bevat twee beleidsmatige wijzigingen die hieronder aan bod komen. De overige wijzigingen zijn van redactionele aard.
Richtlijnen naar aanleiding van het Stadeco-II arrest
Naar aanleiding van het Stadeco-II arrest (nr. 11/01958, ECLI:NL:HR:2012:BY2661) zijn er wijzigingen aangebracht in de delen over het crediteren van facturen. In het besluit wordt verwezen naar artikel 37 Wet OB. Dit artikel tracht een te grote aftrek in de volgende schakel te voorkomen (de ontvanger van de factuur trekt de voorbelasting af, maar de uitreiker van de factuur draagt de btw niet (volledig) af). Als een ondernemer ten onrechte of te veel btw op een factuur vermeldt dan is hij dit bedrag toch verschuldigd. Dit kan het geval zijn in de volgende gevallen:
1. wegens toepassing van het verkeerde tarief;
2. bij een levering en/of dienst die is vrijgesteld;
3. bij de overgang van een geheel of een gedeelte van een algemeenheid van goederen;
4. bij een levering of dienst waarbij de heffing van de btw is verlegd naar de afnemer van de prestatie.
Het herstellen van een factuur is niet zonder meer toegestaan. In het besluit worden voorwaarden gesteld. Zo moet de factuur gecorrigeerd worden en het gevaar voor verlies van belastinginkomsten moet uitgeschakeld worden.
Correctie van de factuur
De opsteller van de factuur kan deze corrigeren door:
1. de factuur terug te nemen, al dan niet tegen uitreiking van een nieuwe factuur die wel voldoet aan de vereisten van artikel 35a van de wet OB; of
2. de factuur aan te vullen met een daadwerkelijk aan de ontvanger van de oorspronkelijke factuur uit te reiken creditfactuur zodat beide facturen samen als een op de voorgeschreven wijze opgemaakte factuur in de zin van artikel 35a van de wet kunnen worden beschouwd.
Het uitreiken van een herstelfactuur is nodig in alle gevallen waar een factureringsverplichting geldt en sprake is van ongerechtvaardigde verrijking van de opsteller als de onjuiste factuur niet wordt hersteld. Of en in welke mate sprake is van een ongerechtvaardigde verrijking moet volgens de Hoge Raad in het Stadeco-II arrest worden vastgesteld aan de hand van een analyse waarin rekening wordt gehouden met alle relevante omstandigheden. Welke omstandigheden relevant zijn voor een dergelijke analyse is afhankelijk van de juridische en feitelijke constellatie waarin in een bepaald geval een eventuele ongerechtvaardigde verrijking optreedt. Bij de beoordeling of hier sprake van is, is van belang wat partijen zijn overeengekomen over de wegens de verrichte prestaties verschuldigde btw.
Uitschakelen van het gevaar voor verlies van belastinginkomsten
De opsteller van de factuur kan dit bewerkstelligen door aan te tonen dat:
1. de ontvanger van de factuur de ten onrechte of te veel gefactureerde btw niet in aftrek kan brengen dan wel dat de ontvanger van de factuur ter zake geen aftrek heeft gehad en zal hebben; of
2.de factuur door terugname niet is en niet meer kan worden gebruikt voor het uitoefenen van het aftrekrecht; of
3. wanneer de factuur wel is gebruikt voor het uitoefenen van het aftrekrecht, de ontvanger van de factuur de ten onrechte of te veel gefactureerde btw op aangifte heeft voldaan.
Facturering op verzoek
Een andere aanpassing in het geactualiseerde besluit betreft het factureren op verzoek. Detailhandelaren en uitgevers van tijdschriften hoeven aan hun afnemers pas een factuur uit te reiken als die afnemers (ondernemers) daarom vragen, tenzij zij weten of in redelijkheid moeten weten dat hun afnemers kwalificeren als ondernemer.