De Belastingdienst trachtte in 2017 een afschrikkend effect te creëren onder belastingplichtigen met eventueel onvermeld vermogen bij de Zwitserse bank Credit Suisse. Het doel was om hen aan te sporen hun belastingaangiftes volgens de juiste gegevens in te vullen. Echter, achteraf blijkt dat de gebruikte aanpak mogelijk te ruim was om buitenlands verborgen vermogen op te sporen.
Project Montenegro
Deze inzichten zijn naar voren gekomen uit documenten die het Ministerie van Financiën onlangs heeft vrijgegeven. In het kader van deze operatie werden 670 Nederlandse belastingbetalers geïnterviewd over hun relatie met Credit Suisse, dat inmiddels eigendom is van de inheemse bank UBS. Deze handhavingsinspanning stond bekend onder de codenaam “Montenegro” en werd publiek gemaakt na een aanvraag op basis van de Wet open overheid (Woo).
Contact met Credit Suisse
De Belastingdienst ontving in 2017 een lijst met namen van belastingplichtigen die tussen 2003 en 2009 rekeningen hadden bij Credit Suisse of die in 2016 door de bank waren benaderd. Deze gegevens waren afkomstig van de Fiscale inlichtingen- en opsporingsdienst (FIOD), die ze op haar beurt had verkregen via een tipgever. Dit lek leidde tot invallen bij diverse kantoren van Credit Suisse in Europa en de FIOD startte ongeveer twintig zaken op vanwege mogelijke strafrechtelijke vervolging wegens belastingontduiking.
De overige zaken kwamen bij de Belastingdienst terecht. Hier heeft men de bevoegdheid om naheffingen en bestuurlijke boetes op te leggen als buitenlands vermogen, inclusief banktegoeden, niet correct werd vermeld in de aangifte voor de vermogensrendementsheffing (box 3 van de inkomstenbelasting).
Binnen de vrijgegeven documenten wordt benadrukt dat de Belastingdienst ook de mogelijkheid aanhaalde dat er belastingen zijn ontweken bij het verwerven van geld op de Zwitserse bankrekeningen, bijvoorbeeld erf- of schenkbelasting.
Weinig opgeleverd
Het voornaamste beoogde effect van het Montenegro-project was, volgens een plan van aanpak uit augustus 2017, om alle Nederlandse belastingbetalers de indruk te geven dat het niet meer mogelijk is om onrechtmatig inkomen of vermogen in het buitenland te verbergen. Dit werd versterkt door de telefoongesprekken van Credit Suisse in 2016, die volgens het memo een extra gelegenheid boden om belastingbetalers met onaangegeven vermogen aan te pakken, en zo de kans op detectie te vergroten.
Achteraf gezien is deze verwachting niet ingelost. In de evaluatie van januari 2022 werden de concrete resultaten van de operatie zwartgelakt. Echter, een tussenrapportage uit 2019 liet al zien dat de naspeuringen gebaseerd op de telefooncontacten feitelijk weinig hadden opgeleverd.
Inkeerregeling & afdoende verklaring
Binnen de belgroep, die deel uitmaakte van het onderzoek, wist de Belastingdienst hoe vaak er in 2016 contact was geweest en hoelang de gesprekken duurden. Een initiële beoordeling onthulde dat veel van deze belastingplichtigen gebruik hadden gemaakt van de inkeerregeling, waarbij ze uit eigen beweging hun buitenlandse banktegoeden meldden en daardoor beschermd waren tegen zware boetes.
De overige leden van de belgroep werden op 11 april 2019 door de Belastingdienst gebeld om te vragen waarom ze drie jaar eerder waren benaderd door Credit Suisse. Niet iedereen nam op, maar van degenen die dat wel deden, had “veruit de meerderheid een afdoende verklaring” voor het contact.
Niets concreets
De definitieve evaluatie vermeldt dat het onderzoek naar de telefonische contacten niets heeft opgeleverd. Als er geen concrete informatie beschikbaar is over het bestaan van een bankrekening die aan een specifieke belastingplichtige kan worden gekoppeld, wordt er volgens de formulering terughoudend omgegaan met de informatie. De evaluatie benadrukt verder dat het niet mogelijk is om vast te stellen of de naleving van de regels is verbeterd sinds de Montenegro-actie.
Hierdoor blijft onduidelijk of het hoofddoel van de operatie is bereikt: aantonen dat het verbergen van vermogen in het buitenland niet langer lonend is. Desalniettemin heeft de aandacht in de politiek en media naar verluidt bijgedragen aan de bredere bestrijding van verborgen vermogen, aldus het FD.