Waar Nederland eerst het slechtste jongetje van de klas was en tegenstribbelende bij elk voorstel uit Brussel tegen belastingontwijking, loopt het nu voorop bij de invoering van een minimumbelasting voor multinationals.
Concreet voorstel
Het ministerie van Financiën heeft woensdag een conceptvoorstel gepubliceerd voor invoering van een minimumtaks van 15% voor grote multinationals.
Belanghebbenden en andere geïnteresseerden kunnen tot en met 5 december reageren op het concept. Het voorstel heeft twee doelen. Namelijk het tegengaan van winstverschuivingen naar tropische oorden met een gunstig belastingklimaat. Daarnaast moet een minimumtarief een race naar de bodem voorkomen.
Een jaar geleden bereikten 137 landen onder leiding van de Oeso een akkoord over de minimumtaks voor multinationals en de herziening van het internationale belastingstelsel. Nederland is na het Verenigd Koninkrijk het tweede land dat geld voor zijn eieren kiest en een concreet voorstel doet voor de implementatie nationale wetgeving.
Je kunt beter voorop lopen
‘Dit is duidelijk een andere opstelling dan in het verleden’, zegt Stephen Brunner, partner bij adviesorganisatie Deloitte. ‘Vroeger wilde Nederland nog wel eens tegenstribbelen, nu gaat het voortvarend aan de slag. De gedachte zal zijn dat de minimumbelasting er sowieso komt en dat je dan maar beter voorop kunt lopen’, aldus Brunner, die tevens voorzitter is van de klankbordgroep fiscaal beleid van de beroepsvereniging NOB.
Bij heffen
Het kabinet stelt voor vanaf 2024 te waarborgen dat bedrijven met een wereldwijde omzet vanaf €750 miljoen altijd en in elk land effectief minstens 15% winstbelasting gaan betalen. In het geval de belastingdruk voor de ondernemingen of gun dochterondernemingen lager is in Nederland, wil het kabinet bij heffen. Verschillende vrijstellingen als de innovatie box of deelnemingsvrijstelling kunnen ervoor zorgen dat de Nederlandse belastingdruk onder het minimum ligt.
In situaties waarbij meerdere landen zijn betrokken geldt dat het land waar de multinational in kwestie zijn hoofdkantoor heeft, de eerste aangewezene is om extra te heffen als de winstbelasting van dochterbedrijven elders onder de 15% zit. Als het hoofdkantoor-land dit achterwege laat zijn derde landen waar dochterbedrijven zijn gevestigd aan de beurt. Onder hen worden de heffingsrechten verdeeld.
Dief van eigen portemonnee
Met het voorstel volgt Nederland de richtlijn voor de minimumbelasting waarover 26 van de 27 lidstaten van de Europese Unie in juni een compromis sloten. Enkel Hongarije lag dwars. De Brusselse richtlijn sluit weer aan bij de modelteksten van de Oeso. In september gaven Duitsland, Frankrijk, Italië, Spanje en Nederland aan niet te wachten met de invoering omdat unanimiteit ontbrak. De groep landen dekt zo’n 70% van de Europese multinationals die onder de regeling zullen vallen, stelt Brunner.
Brunner had overigens verwacht dat meer landen zich bij het vijftal zouden hebben gevoegd tegen deze tijd. Je bent namelijk dief van eigen portemonnee als je niet meedoet, zegt de adviseur. Het geld belandt dan in de schatkisten van de landen die wel meedoen. Dat is de reden dat ook berucht laag belastende landen zoals Hongkong, Singapore en de Arabische Emiraten hebben toegezegd mee te doen.
Strategisch van belang
Tim van Brederode, promovendus aan de Universiteit Leiden en tot voor kort werkzaam op het ministerie van Financiën zegt niet verbaasd te zijn over de Nederlandse houding. Staatssecretaris Marnix van Rij wil net als zijn voorganger korte metten maken met het Nederlandse doorsluisimago, aldus Van Brederode.
Het is van strategisch belang dat EU-landen de toon zetten voor de minimumbelasting maar ook de vorig jaar gemaakte afspraken met betrekking tot de afspraken rondom de grootste multinationals die winstbelasting gaan betalen in landen waar hun afnemers en gebruikers zitten zonder dat ze zelf fysiek aanwezig zijn in die landen. Van Rij ziet dat volgens de promovendus nog meer dan zijn voorgangers in, aldus het FD.