Het demissionaire kabinet stelt voor om de toegang tot fiscale vrijstellingen bij bedrijfsoverdrachten aanzienlijk te beperken. Deze wijziging zou met name de optie op aandelen en winstbewijzen uitsluiten van de bestaande opvolgingsregelingen. Ondanks deze verstrakking blijft een recente verruiming voor verre familieleden met een klein aandeel in het bedrijf van kracht.
Controversiële wijzigingen en lobby van familiebedrijven
De bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) en de doorschuifregelingen in de inkomstenbelasting (DSR) faciliteren onder bepaalde voorwaarden gedeeltelijke vrijstellingen bij het erven of schenken van een bedrijf. Het doel hiervan is om de verkoop van een bedrijf puur voor het voldoen aan belastingverplichtingen te voorkomen, dat schrijft het FD.
Deze regelingen, voornamelijk gebruikt door familiebedrijven, zijn al langer onderwerp van debat. Staatssecretaris Marnix van Rij (Fiscaliteit, CDA) stelt nu voor om deze faciliteiten te beperken tot belastingplichtigen met ten minste 5% van de gewone aandelen. Een wijziging die volgt op een evaluatie uit het voorgaande jaar.
Deze voorstellen volgen op een succesvolle lobby van familiebedrijven, waaronder vertegenwoordigers van Bavaria en Van Oord, die vorig jaar leidde tot een versoepeling van de toegangsregels tot deze regelingen. Het amendement dat toen werd aangenomen, wordt door het huidige voorstel niet aangepast.
Afschaffing verwateringsregeling en versoepeling van eisen
Tot eind 2024 gold een verwateringsregeling waarbij belangen vanaf 0,5% ook in aanmerking kwamen voor BOR en DRS, mits deze verwatering het gevolg was van bijvoorbeeld erfopvolging. Veel oudere familiebedrijven met versnipperd aandelenbezit konden echter niet aan deze eis voldoen. Het recente amendement, ingediend door CDA en VVD, schrapt deze ondergrens.
Staatssecretaris Van Rij geeft aan dat de nieuwe grens van 5% aandeelbezit bedrijfsopvolgingen moet faciliteren zonder dat de continuïteit van de onderneming in gevaar komt. Belastingheffing op kleinere belangen zou geen bedreiging vormen voor het voortbestaan van deze bedrijven. Deze grens zou ook misbruik van de regelingen om belasting te ontwijken moeten voorkomen.
Daarnaast kondigt Van Rij aan dat hij vanaf 1 januari 2026 specifieke constructies wil aanpakken, zoals ‘rollatorinvesteringen’, bedoeld om erfbelasting te besparen. Hij stelt ook voor om de bezits- en voortzettingseisen in de BOR te versoepelen, door de vereiste voortzettingstermijn te verkorten van vijf naar drie jaar, aldus het FD.