In het bestuurs- en belastingrecht kennen we de hoorplicht in art. 7:2 Awb en art. 25 AWR. De hoorplicht wordt door de Belastingdienst veelal ingevuld als het (nogmaals) aanhoren van de bezwaargronden in persoon. De hoorplicht dient echter om tot een heroverweging te komen. Het is het moment voor partijen om feiten helder te krijgen. Datzelfde geldt voor de rechtsgevolgen die daaraan worden verbonden. Beide partijen dienen dan ook kenbaar te maken hoe zij tegen de zaak aankijken.
Gevolgen schending hoorplicht
De Hoge Raad heeft onder meer op 29 januari 2016 (ECLI:NL:HR:2016:114) bepaald en herhaald dat schending van de hoorplicht dient te leiden tot vernietiging van de uitspraak op bezwaar. Een uitspraak op bezwaar kan niet met toepassing van art. 6:22 Awb in stand worden gelaten. De zaak dient te worden teruggewezen naar de inspecteur om alsnog te zorgen dat aan de plicht wordt voldaan. Slechts indien de belanghebbende aangeeft dat terugwijzing achterwege kan blijven kan een rechter zelf in de zaak voorzien.
Termijn voor het doen van uitspraak
Als een aanslag wordt opgelegd, kan binnen zes weken bezwaar worden gemaakt. Na afloop van deze zes weken moet op het bezwaar zijn beslist. Dat betekent dat, onafhankelijk van het tijdstip van het maken van bezwaar, de inspecteur 12 weken de tijd heeft om te beslissen op bezwaar. Het derde lid van art. 7:10 Awb geeft een verdagingsmogelijkheid van maximaal zes weken. Een besluit tot verdaging dient voor afloop van de 12 weken te zijn medegedeeld. Is dat gebeurd dan heeft de inspecteur 18 weken de tijd om te beslissen op het bezwaar.
Verder uitstel
Een termijn van 18 weken kan te kort zijn om te beslissen. De redenen daarvoor kunnen bij beide partijen liggen. Er bestaat in dat geval de mogelijkheid voor de belastingplichtige in te stemmen met nader uitstel. Is het een redelijk rechttoe rechtaan discussie dan zouden 18 weken voldoende moeten zijn om te beslissen. Binnen deze termijn zou dan ook een hoorgesprek en inzage in het dossier moeten plaatsvinden. In veel gevallen, gebeurt dat echter niet.
In gebreke stellen
Wat kun je doen indien niet wordt beslist op bezwaar? Je kunt de inspecteur in gebreke stellen. Hij dient alsnog binnen twee weken te beslissen op bezwaar. Na verloop van die twee weken gaat er een dwangsom lopen. Per dag is dan een bedrag verschuldigd tot maximaal 42 dagen. Daarnaast kan een belastingplichtige dan in beroep gaan vanwege het niet tijdig beslissen op bezwaar. Het is de belastingplichtige meestal niet te doen om een dwangsom of om beroep, maar om een snelle beslissing op bezwaar.
Zet de ingebrekestelling de hoorplicht opzij?
In een recente uitspraak van Hof Arnhem-Leeuwarden van 27 november 2018 (ECLI:NL:GHARL:2018:10268) werd geen schending van de hoorplicht aangenomen. Het Hof overweegt dat de heffingsambtenaar in dat geval kon menen dat belanghebbende na ontvangst van de conceptuitspraak op bezwaar geen prijs meer stelde op een hoorzitting (volgens Hoge Raad 15 mei 2009, ECLI:NL:HR:2009:BI3751). Bij toezending van de conceptuitspraak was aangegeven om binnen 14 dagen een telefoonnummer voor een hoorzitting door te geven. Als er in het geheel niet zou worden gereageerd dan werd er vanuit gegaan dat de belastingplichtige geen gebruik meer wilde maken van het hoorrecht. De gemachtigde reageert op de conceptuitspraak, maar niet op de mededeling over een hoorzitting.
Was het bericht bij de conceptuitspraak een uitnodiging voor een hoorgesprek? Mijns inziens niet. Had de inspecteur de conclusie mogen trekken dat de belastingplichtige geen prijs meer stelde op een hoorgesprek? Mijns inziens niet.
Gebruik maken van hoorrecht
Dat na de reactie op de conceptuitspraak een ingebrekestelling wordt verzonden, maakt niet dat iemand dan geen gebruik meer wil maken van zijn hoorrecht. Met de uitspraak van dit hof en andere vergelijkbare uitspraken, lijkt het als gemachtigde aangewezen bij de ingebrekestelling te vermelden dat je nog wel gebruik wenst te maken van het hoorrecht en daarvoor data op te geven, maar nodig zou het niet moeten zijn.
Ingebrekestelling schuift rechten opzij
Het kan toch immers niet zo zijn dat een ingebrekestelling rechten van de belastingplichtige aan de kant schuift? Met het hoorrecht hangt namelijk ook het inzagerecht samen. Daaraan is dan ook niet voldaan. Weliswaar dienen alle op de zaak betrekking hebbende stukken later in beroep te worden ingebracht op grond van art. 8:42 Awb, maar de ervaring leert dat de inspecteur dan veelal een (eigen) selectie maakt en het recht nog inzage te nemen bij de dienst zelf is verspeeld. Dat kan toch niet de bedoeling zijn? De invoering van de ingebrekestelling is om een handvat te bieden om op te komen tegen vertragingen en daarbij niet onnodig de rechterlijke macht te belasten, maar het inkorten van rechten kan toch niet de bedoeling zijn?
Wijs de inspecteur op vertraging
Is er bij de behandeling van het bezwaar sprake van onnodige vertraging, wijs de inspecteur daar dan op en verzoek zelf om inzage in het dossier. Geef daarvoor ook zelf data door. Stuur je een ingebrekestelling uit vanwege het uitblijven van een beslissing, wijs er dan op dat je nog wilt worden gehoord. Gebeurt het dan nog niet, zou de rechter dan nog steeds aan de hoorplicht voorbij gaan?