Stel je bent belastingadviseur en je bent onderweg naar een zitting van de belastingrechter. Halverwege kom je in een file terecht. Dat komt in Nederland wel vaker voor, dus je blijft rustig zitten. Maar als er geen beweging komt, grijp je je mobiele telefoon en bel je de rechtbank of het hof om aan te kondigen dat je wat later bent. Hoeveel later valt niet te zeggen. Als je uiteindelijk met fladderende toga bij het betreffende zaaltje aankomt, blijkt evenwel dat de zitting al achter de rug is en de belastingrechter al uitspraak heeft gedaan.
Verzoek om uitstel
Kan dat zomaar? Je had toch gebeld? Het antwoord op die vraag hangt sterk af, zo luidt het juridische cliché, van de omstandigheden van het geval. Het telefoontje dat je als belastingadviseur pleegt, geldt als een verzoek om uitstel. De partijen bij een geding hebben het recht om bij een onderzoek ter zitting of mondelinge behandeling aanwezig te zijn. De eisen van behoorlijke rechtspleging brengen dus mee dat de rechter bij een verzoek om uitstel, het belang dat de gemachtigde heeft om bij de zitting aanwezig te zijn en de reden waarom hij te laat is, afweegt tegen het algemene belang van een doelmatige procesgang. Zo oordeelde de Hoge Raad al enkele decennia geleden. Een prealabele vraag is hier of de gemachtigde er expliciet mee heeft ingestemd dat de zitting zonder hem zou plaatsvinden. Dat moet blijken uit het proces-verbaal van de zitting.
Expliciete instemming ontbrak
Uit de arresten die in dit kader zijn gewezen, blijkt met regelmaat dat die expliciete instemming ontbrak. Dat levert dus altijd een reden op om tegen de uitspraak in beroep c.q. cassatie te gaan. Daarbij gaat de vraag spelen of het verzoek om uitstel al dan niet als tijdig kon worden gekwalificeerd. Daarover kan ik kort zijn. Uit jurisprudentie blijkt dat ook een verzoek dat op de dag van de zitting zelf is gedaan, nog als tijdig kan worden aangemerkt. Een telefoontje volstaat dus. Mits de aangevoerde reden kan worden aangemerkt als van voldoende gewicht. En daar zit hem de kneep.
File mogelijk gewichtige reden
In 2001 oordeelde ons hoogste rechtscollege bijvoorbeeld dat oponthoud vanwege een file een mogelijk gewichtige reden was om uitstel van de zitting aan te vragen. Het betrof hier een ongebruikelijke file, veroorzaakt door een vliegshow. Een belangrijke bijkomstigheid was dat de inspecteur ter zitting een nieuwe stelling had aangevoerd, waartegen de gemachtigde door diens afwezigheid niet had kunnen opkomen.
Of toch niet?
Eind 2018 kwam Hof Den Haag echter tot de conclusie dat een fileprobleem geen gewichtige reden was geweest voor uitstel van de zitting van de rechtbank. Ook in dat geval had de gemachtigde niet expliciet ingestemd met de doorgang van de zitting zonder zijn aanwezigheid, zodat sprake was van een motiveringsgebrek. Het hof liet de uitspraak van de rechtbank echter in stand, omdat een fileprobleem als gevolg van winterse omstandigheden ‘niet ongebruikelijk’ zou zijn, en dus geen gewichtige reden tot uitstel vormde. Daarnaast had de gemachtigde de zaak (het betrof een WOZ-zaak) zelf aangeduid als een ‘bagatelzaak’, zodat ‘het algemeen belang van een doelmatige procesgang’ hier prevaleerde.
U ziet, het kan vriezen of het kan dooien.