Sinds 2021 heeft Nederland een belasting ingesteld op rente- en royaltybetalingen van dochterondernemingen van multinationals aan zusterbedrijven in belastingparadijzen. In de afgelopen twee jaar heeft deze maatregel meer dan €50 miljoen opgeleverd, wat als een positieve financiële ontwikkeling wordt beschouwd. Aanvankelijk werd verwacht dat bedrijven vanwege deze bronbelasting zouden afzien van dergelijke betalingen om belastingontwijking te voorkomen.
Onverwachte opbrengst
Demissionair staatssecretaris Marnix van Rij (belast met fiscaliteit en lid van het CDA) heeft in een brief aan de Tweede Kamer de onverwachte opbrengst van de bronbelasting op rente en royalty’s gemeld. In deze brief heeft hij ook verslag gedaan van de voortgang in de strijd tegen belastingontwijking door multinationals.
Van Rij is echter voorzichtig en gaat er niet van uit dat de bronbelasting permanent veel inkomsten zal blijven genereren. Hij verwacht dat bedrijven hun structuren zullen aanpassen om de twijfelachtige betalingen naar belastingparadijzen volledig te stoppen. Ondanks de onverwachte inkomsten benadrukt hij dat de effecten van de bronbelasting duidelijk merkbaar zijn.
Het bedrag aan rentebetalingen naar ‘laagbelastende jurisdicties’ is gedaald van 4,8 miljard euro in 2018 tot 1,2 miljard euro vorig jaar. De afname in royaltybetalingen is nog groter, van 32,5 miljard euro in 2019 tot 500 miljoen euro in 2022. Deze daling kan grotendeels worden toegeschreven aan Alphabet, het moederbedrijf van Google, dat in 2020 stopte met het doorsturen van miljarden aan royalty’s via Nederland naar Bermuda.
De grootste geldstroom van Nederland naar belastingparadijzen bestond vorig jaar uit dividend, maar zelfs deze stroom was al gehalveerd tot 4,8 miljard euro in 2022 ten opzichte van 2021. Vanaf volgend jaar zal Nederland ook een bronbelasting heffen op dividend dat naar landen gaat die weinig of geen belasting heffen, of waarvan de Belastingdienst vermoedt dat er sprake is van misbruik.
Moeilijk te meten
Transacties naar doorstroomlanden zoals Ierland, Luxemburg en Singapore wekken vermoedens van misbruik. Van Rij constateert met tevredenheid dat de geldstromen naar deze landen niet zijn toegenomen sinds de invoering van de bronbelasting op rente- en royaltybetalingen naar belastingparadijzen. Er lijkt geen sprake te zijn geweest van het gevreesde “waterbedeffect.”
Non-gouvernementele organisaties hebben Nederland herhaaldelijk genoemd als doorstroomland of belastingparadijs in hun onderzoeken naar belastingontwijking. Van Rij merkt op dat het meten van de omvang van belastingontwijking moeilijk is en soms verkeerde aannames met zich meebrengt. Bovendien is de definitie van belastingontwijking niet eenduidig.
Geen verdere aanbevelingen
Van Rij wijt de resultaten van een recent onderzoek door het Tax Justice Network, waarin werd gesteld dat Nederland verantwoordelijk is voor bijna 51 miljard dollar aan misgelopen belastinginkomsten voor andere landen, aan deze complexiteit. Hij merkt op dat Nederland geen verdere aanbevelingen heeft ontvangen van de Europese Commissie met betrekking tot belastingontwijking en dat het IMF tevreden is met de stappen die zijn genomen om ontwijking aan te pakken. Dit betekent echter niet dat er niets meer hoeft te gebeuren, aldus Van Rij.
Hij meldt dat er een onderzoek loopt naar bedrijven die gedurende de periode 2010-2019 consistent verliesgevend waren en geen vennootschapsbelasting hebben betaald. Dit onderzoek beslaat 50.000 bedrijven die onder de vennootschapsbelasting vallen, met uitzondering van start-ups. Van Rij verwacht de resultaten van dit onderzoek voor het einde van het jaar.