Er is de afgelopen jaren veel te doen geweest om de accountancysector. Van berispingen en boetes van toezichthouder AFM tot in het leven geroepen commissies. De sector kreeg veel kritiek over zich heen. Nu is het wel even mooi geweest zegt vertrekkend EY-topman Coen Bogaart. Het is tijd voor een pauze in regels en toezicht stelt hij. ‘Ook als je een perfecte controle zou kunnen uitvoeren, blijven sommige risico’s gewoon bestaan.’
Orde op zaken
Bogaart was 36 jaar lang in dienst van EY. De laatste vijf jaar als topman. Daarvoor was hij als accountant werkzaam van grote, voornamelijk financiële ondernemingen. Waaronder ABN Amro, Philips, ING en Rabobank. Halverwege 2016 kreeg hij de taak als bestuursvoorzitter EY weer op de rit te krijgen. Dit na aanleiding van slechte AFM rapporten, schrijft het FD.
Volgens de waakhond zaten er fouten in teveel dossiers en dus werden er boetes uitgedeeld. Bovendien was het tempo waarmee de kwaliteitsproblemen werden aangepakt te laag. Bogaart moest met de bezem door de top van de firma. Vijf jaar later erkent hij nu dat het nodig was om orde op zaken te stellen. Maar het is ook weleens tijd om te kijken of alle maatregelen en kritiek resultaten bieden.
Grens is bereikt
Wat Bogaart betreft komen er even geen nieuwe eisen en regels. Wel ziet hij dat er vanuit de maatschappij in een toenemende drift is om risico’s weg te nemen of in te dammen. Daar zijn grenzen aan, zeker als het gaat om accountants, stelt hij.
‘Ik denk dat die grens al bereikt is. Een accountantscontrole geeft een bepaalde mate van zekerheid aan het maatschappelijk verkeer. En dan kun je zeggen dat we daar nog veel meer aan moeten toevoegen. Maar ik denk dat we de laatste vijf jaar ongelofelijke stappen hebben gemaakt in kwaliteitsverbetering. Laten we de professie ook even een moment van rust geven om dat in te laten zinken en te bewijzen.’
Realistisch
Bogaart heeft het over de kritiek van de twee speciaal in het leven geroepen commissies. Beide commissies oordeelden hard. Er is veel gedaan binnen de sector maar het is nog onvoldoende. Ook moet de beroepsgroep meer doen aan het opsporen van fraude en het inschatten van de kans op een faillissement.
De topman stelt dat het helemaal wegnemen van risico’s op fraude niet mogelijk is. We moeten wel realistisch zijn. Dat wil niet zeggen dat de problemen moeten worden ontkent of uit de weg worden gegaan. Maar alles perfect maken is onhaal-en onbetaalbaar. ‘Als je geen inbraken meer wilt, moet je dan duizenden agenten toevoegen? Als wij geen verkeersdoden willen, dan moeten we allemaal stapvoets gaan rijden, met een vlag ervoor. Een accountant probeert risico’s te beheersen, maar er blijft altijd restrisico over.’
Accountants relevanter
Accountants zijn sinds halverwege de jaren tachtig veel relevanter geworden zegt hij. Dat komt natuurlijk vanwege de grote boekhoudschandalen. Maar ook door de manier waarop de beroepsgroep in het nieuws is. ‘Dat kun je fijn of minder fijn vinden, maar uiteindelijk ben je in het nieuws omdat je relevant bent. De aandacht voor de accountant is enorm toegenomen en een factor in het publieke domein. Accountants hebben daaraan moeten wennen, mezelf incluis. Dat je ineens interessant bent voor een veel breder publiek.’
Die belangstelling heeft Boogaart van dichtbij meegemaakt. Kort na zijn aantreden schreef NRC een kritisch stuk over zijn rol bij de controle van de Rabobank waarbij er tekortkomingen in de jaarrekening zouden hebben gezeten. Hij vond het vooral vervelend omdat hij zich moest verdedigen met één hand op de rug, omdat je niet om je geheimhouding en klantrelatie heen kunt.’, aldus het FD.